Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Axon Lawyers en Janssen.
Te gast vandaag de CEO van Intravacc, hij heeft een PhD in Medical Microbiology en de weg hier naartoe was lang. “Ik denk dat ik wel de langste weg bewandeld heb om te komen tot een PhD. Ik ben van de middelbare school, van de MAVO, naar het middelbaar beroepsonderwijs gegaan, naar het hoger beroepsonderwijs en van daaruit naar de universiteit.” Intravacc houdt zich bezig met onderzoek naar vaccins en de ontwikkeling hiervan. Hij vertelt ons onder andere over de belangrijke ontwikkeling van neusspray vaccins. “Dus wij zijn ook al benaderd door de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO, die veel belangstelling hebben voor een neusspray vaccin. Want dat kan eenvoudig worden toegediend op grote schaal. Je kunt gebruik maken van een niet-medicus, met name in derde wereldlanden.” Een aantal jaar geleden was Intravacc in het nieuws vanwege de privatisering. BNNVARAbestempelde dit als een giftig kerstgeschenk, een verkwanseling aan het internationale bedrijfsleven. “Ik denk sterk genomen, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van kandidaat-vaccins zou niet bij de overheid moeten. Want de overheid neemt geen risico’s om vaccins te gaan ontwikkelen.” Te gast vandaag Jan Groen, uw host is André van de Sande. Veel plezier met het luisteren.
André: Welkom bij de achtste Leaders in Life Sciences podcast vanuit het Pivot Park in Oss. Mijn gast van vandaag is geboren in Amersfoort in 1959 en behaalde in 1996 in Rotterdam zijn PhD in de medische microbiologie en hij heeft meer dan 125 publicaties op zijn naam staan. Hij is onder meer betrokken geweest als directeur en medeoprichter bij Viroclinics, als vice president R&D bij Focus Diagnostics, als COO bij Agendia, als president en CEO bij MDxHealth en als CEO van Novigenix, en nog heel veel andere bedrijven. Nu opereert hij vanuit het geheimzinnig klinkende gebouw X in Bilthoven waar jaarlijks onder meer 30 miljoen polio prikken geproduceerd worden. Wat hij met zeehonden heeft, daar komen we straks op terug. Mijn gast van vandaag is Jan Groen, CEO van Intravacc. Welkom, Jan!
Jan: Dankjewel en bedankt voor de uitnodiging om hier te komen spreken.
André: Leuk dat je naar het Pivot Park wilde komen om met ons te praten vanmiddag. Jan, je behaalde in 1996 je PhD. Kun je ons meenemen in hoe je omvangrijke carrière zich sindsdien ontwikkeld heeft?
Jan: Ja, uiteraard. Ik ben eigenlijk begonnen als jonge onderzoeker op het gebied van vaccinonderzoek op het RIVM, waar ik nu ook weer werkzaam ben.
André: Terug op het oude hok, dus?
Jan: Ja. Op het oude hok terug, daar ben ik eigenlijk begonnen. Ik heb negen jaar gewerkt aan de ontwikkeling van vaccins en het testen van vaccins en alles daaromheen. Van daaruit ben ik vertrokken naar het Erasmus Medisch Centrum als viroloog. Ik heb daar ook negen jaar gewerkt en tijdens die periode als klinisch viroloog heb ik samen met een collega en Ab Osterhaus het bedrijf Viroclinics opgericht. Daar ben ik ongeveer drie jaar bij betrokken geweest en toen kwam er een telefoontje vanuit de VS of ik belangstelling had om hoofd research and development te worden voor een diagnostisch bedrijf in Californië, Cypress. Die opdracht heb ik aangenomen en toen ben ik met mijn hele gezin in 2003 vertrokken naar de Verenigde Staten.
André: Het zal dan wel een hele omslag geweest zijn, een hele andere omgeving?
Jan: Dat was een hele andere omgeving, een fantastische omgeving, om te wonen in Californië. Het was met spijt dat we toch weer terug zijn gekomen naar Nederland.
André: Ja, serieus?
Jan: Ja, dat was wel fantastisch. Ik heb dat vijf jaar gedaan, dat bedrijf Focus Diagnostics, toen hebben we uiteindelijk het bedrijf verkocht aan een grote multinational in de VS, Quest Diagnostics. Vanuit daar ben ik benaderd door een investeringsmaatschappij in Nederland, Gilde Healthcare, om eens een keer te kijken naar het bedrijf Agendia in Amsterdam, die hadden destijds vanuit NKI professor René Bernards en Bernhard Sixt en Laura van ‘t Veer gekeken naar de ontwikkeling van een test voor de vroege prognose van borstkanker. Borstkanker in stadium 1 en stadium 2, die test heette de MammaPrint test en men had wel belangstelling om dat product ook naar de Amerikaanse markt te brengen. Uiteindelijk heb ik dan voor Agendia het laboratorium en de hele organisatie eromheen in California opgebouwd. Dat heb ik ongeveer drie jaar gedaan. Het was een zeer interessant proces, om dat mee te maken, het bedrijf dat opstartte in California. Maar gezien het feit dat ik al zoveel jaar daar had gewoond, was het ook makkelijk schakelen om getalenteerde mensen aan te trekken. Dat is natuurlijk het voordeel van California, er zijn heel veel biotechbedrijven aan de westkust gevestigd, niet alleen dat alle mensen graag willen surfen omdat het zo mooi is, maar er is een hele grote pool van getalenteerd mensen om snel het bedrijf te kunnen opbouwen.
André: Hoe komt dat? Is die pool groter dan bijvoorbeeld hier in Nederland?
Jan: Ja, die pool is significant groter in Californië. Dus je hebt de hubs rond San Francisco, dan in Carlsbadin San Diego.
André: Kunnen we daar nog iets van leren in Nederland, hoe dat opgebouwd is daar?
Jan: Het ligt een beetje aan het type business waar je in zit, ik zat op dat moment aan de kant van de diagnostiek. Ik zeg altijd gekscherend, “There is one nature under God, maar ook one language.” Dat maakt het ook makkelijker voor een groot continent, maar ze hebben ook één reimbursement systeem, CMS onder andere, Medicare en Medicaid. Je kan heel snel schakelen om je product naar de markt te brengen. Dat is wat lastiger in Europa en dat maakt het zo aantrekkelijk om snel nieuwe vindingen – of het nou een diagnostisch product is of een farmaceutisch product – naar de markt te brengen in Europa.
André: Dat is inderdaad een groot verschil. Na Agendia kwam MDxHealth.
Jan: Ja, na Agendia kwam MDxHealth. Ik kreeg een telefoontje van een New York recruiter of ik belangstelling had voor het bedrijf OncoMethylome Sciences. Ik had er nooit van gehoord, dat bedrijf was gevestigd in Luik in België. Het is wel typisch een bedrijf, ze hebben een bepaalde technologie, methylatie, en ze wilden zich gaan manifesteren op het gebied van de oncologie, dus ze hebben die twee aan elkaar gekoppeld, OncoMethylome Sciences was de naam van het bedrijf.
André: De naam was vast bedacht door een wetenschapper.
Jan: Dat was absoluut bedacht door een wetenschapper, ja. Maar de uitdaging was natuurlijk, “Wat voor een product gaan we maken?” Ze hebben zich destijds gestort op verschillende opportuniteiten binnen het gebied van oncologie. Dat ging van blaaskanker naar prostaatkanker, naar darmkanker, verschillende projecten hadden ze opgestart. Ze waren destijds aan de beurs genoteerd, aan de Euronext in Brussel. Met mijn komst in 2010 had men ondertussen een kleine 90 miljoen euro verbrand, maar nog geen product. Dus het bedrijf was al een beetje richting bankruptcy en mij was gevraagd, “Zie je nog muziek in deze onderneming, en in de technologie methylatie, technologie epigenetica?” Ja, er zit ontiegelijk veel potentie in. De technologie was destijds ontwikkeld vanuit de John Hopkins universiteit in Baltimore. Ik ben met een aantal mensen, onder andere met professor Time Stamp [00:07:30], gaan kijken, “Hoe kunnen we dit bedrijf nou verder brengen met deze technologie?” Zoals ik net al zei, de snelste weg naar de markt toe is Amerika. Dus we hebben eigenlijk het hele bedrijf afgebouwd in België, met behoud van mijn secretaresse en hoofd finance. Want we waren natuurlijk genoteerd aan de Euronext in Brussel, en van daaruit hebben we het hele bedrijf opgebouwd in California. We hebben een keuze gemaakt met de technologie, “Waar is nou nog behoefte aan binnen het segment van oncologie?” Dan praat je over 2010. Dan komen we in de wereld van borstkanker, en er lagen nog heel wat mogelijkheden om iets te gaan doen op het gebied van prostaatkanker. Daar waren niet echt veel testen voor, behalve dan de PSA met heel veel mits en maren. We hebben daar een product voor ontwikkeld en dat hebben we versneld naar de Amerikaanse markt kunnen brengen. Ik heb dat verder negen jaar gedaan, heel wat geld voor moeten ophalen voor de onderneming, 150 miljoen. Maar een mooi bedrijf neergezet. Ik heb afscheid genomen in 2019. Toen hadden we een omzet van 40 miljoen en 160 medewerkers.
André: Dat is een indrukwekkende ommekeer. Toen ben je verder gegaan?
Jan: Toen heb ik afscheid genomen van het bedrijf, dan heb ik een interim job aangenomen als CEO voor een bedrijf op gebied van darmkanker, Novigenix in Lausanne. Dus ik ben met mijn vrouw vanuit Amerika naar Lausanne verhuisd. Prachtig om te wonen, maar een hele uitdaging om…
André: Je zoekt wel de mooie plekjes uit.
Jan: Het was een fantastische mooie plek om te wonen, dichtbij het skigebied waar we allebei gek op zijn. Maar het is wel een hele andere wereld als je van California komt en je gaat met de Zwitsers aan de gang. Maar desalniettemin, het was een tijdelijke job als CEO bij Novigenix. Ik heb het nodige kapitaal voor het bedrijf kunnen ophalen en eigenlijk ook een turn-around gemaakt, net zoals bij OncoMethylome Sciences naar MDxHealth. Novigenix was ook gefocust op een darmkankerscreentest, een hele moeilijke markt waar we echt heel veel geld voor nodig hadden om dat naar de markt te gaan brengen. Maar ze hadden wel een heel uniek mooi platform, het Immuno-Transcriptomics platform. Een zeer complexe naam. Maar het bood heel veel potentie, dus we hebben eigenlijk ook het bedrijf omgedraaid en we hebben gezegd, “We gaan vanuit de kracht van het platform werken en we gaan kijken wat we kunnen gaan doen buiten dat stukje screening. Kunnen we iets gaan maken ter ondersteuning van de behandeling van patiënten?” Dus de opvolging van patiënten die behandeld worden voor een bepaalde kankersoort, een soort predicatieve test, een monitoringtest voor kankerpatiënten. Daar hebben we mooie projecten voor opgestart.
André: En dat is gelukt?
Jan: Dat is gelukt, ja.
André: Mooi! Dan komen we langzaam richting je huidige rol. Of heeft daar nog iets tussen gezeten?
Jan: Nee, daar heeft verder niks tussen gezeten. Eigenlijk ben ik vertrokken uit Zwitserland de dag dat de grenzen dicht gingen tussen Zwitserland en Duitsland en Nederland. We zijn snel naar Nederland gereden, want we hadden ons huis nog in Hilversum.
André: Dat was dan in 2020?
Jan: Ja, 14 maart 2020. Toen ik thuiskwam had ik ook corona.
André: Dus je was net op tijd weg.
Jan: We waren net op tijd weg. Lausanne lag vrij dichtbij Lombardije, waar echt de haard op dat moment zat. Toen ben ik teruggekomen naar Nederland en ik ben toen benaderd door Harry Flore. Dat was toen de CEO van Halix. Die zat in een comité om mensen te zoeken die eventueel zouden kunnen passen als CEO bij Intravacc, het toenmalige vaccininstituut onder het Ministerie van Volksgezondheid. Uiteindelijk is de keuze op de shortlist op mij gevallen. Toen ben ik halverwege 2020 in dienst gekomen bij Intravacc.
André: Je bent er om een reden binnengehaald, neem ik aan.
Jan: Ik ben van huis uit viroloog, dus ik heb wel het nodige werk gedaan op vaccingebied. Dus het past, ik ben eigenlijk weer teruggekomen op het terrein waar ik ooit ben begonnen.
André: Ja, maar er was nog een masterplan, maar daar komen we zo meteen op terug. Ik had het in de introductie al heel kort even over gebouw X, waar komt die naam eigenlijk vandaan?
Jan: Er zit een hele historie achter het gebouw. Het is eigenlijk neergezet om met BSL 4 micro-organismen te kunnen gaan werken. Dus denk aan ebola en dat soort zaken. Dat is er nooit van gekomen en toen is eigenlijk het gebouw omgedoopt naar gebouw X. Het is omgebouwd om het gebouw geschikt te maken om te kunnen werken met polio. Polio is een BSL 3 requirement. En je moet ook kunnen voldoen aan de zogenaamde gap requirement om met het poliovirus te kunnen gaan werken. Daar is eigenlijk het gebouw voor neergezet.
André: Niet alle luisteraars zullen BSL 3 en BSL 4 begrijpen.
Jan: BSL 3 en BSL 4, dat zijn interessante benamingen, maar die staan voor Bio Safety Level drie of vier. Dus er zijn een aantal micro-organismes ingedeeld in safety level drie, waaronder bijvoorbeeld polio en safety level vier, dan moet je denken aan ebola en lassa en dat soort virussen.
André: Nu zit je denk ik niet toevallig op hetzelfde terrein als het RIVM en Bilthoven Biologicals. Hoe komt dat? Hoe ziet die geschiedenis eruit?
Jan: We zitten inderdaad op hetzelfde terrein. Intravacc is ontstaan nadat de Nederlandse overheid had besloten om het Nederland Vaccininstituut, NVI, te verkopen. Bij die verkoop is eigenlijk de hele productie afgesplitst van de onderzoekspoot. Dus de productiepoot, wat nu Bilthoven Biologicals heet, dat is hetgeen wat gekocht is door Cyrus Poonawalla, die ook de eigenaar is van het Poonawalla Science Park in Bilthoven. Die heeft de hele productie overgenomen en zoals je al in het begin zei, ze produceren nu dertig miljoen doses aan poliovaccins voor de hele wereld. Er is toen besloten om de onderzoekspoot tijdelijk nog te houden als vaccininstituut onder het Ministerie van Volksgezondheid. Naar er is toen wel gezegd, “We willen wel op termijn kijken of we dit deel ook kunnen gaan verkopen of verder afpitsen van de overheid.”
André: Daar komen we zo meteen nog even op terug. Waar ik nog even naartoe wilde, het is geen toeval dat jullie daar bij elkaar zitten op dat terrein, zeiden we net al. Er komt ook een samenwerking uit voort en één van de plannen die jullie gemaakt hebben, twee jaar geleden ten tijde van de eerste coronapandemie, is om een hypermoderne multifunctionele vaccinfabriek te bouwen op het terrein. Hoe zit dat?
Jan: Met het begin van de pandemie werd het wel duidelijk dat er een tekort was aan productiecapaciteit, met name ook in Nederland. We hebben toen de koppen bij elkaar gestoken als Bilthoven Biologicals, Stichting ALt, Poonawalla Science Park, Intravacc, “Wat kunnen we hier doen op dit terrein? Het is een uniek terrein waar alle vergunningen overal aanwezig zijn, kunnen we misschien versneld een multipurpose vaccinfabriek gaan bouwen?” Waarom multipurpose? Die fabriek hoeft natuurlijk niet altijd aan te staan, die kan niet altijd aan staan voor een pandemie. Want wanneer is de volgende pandemie? Dat is onvoorspelbaar. Maar kunnen we een fabriek bouwen die geschikt is om ten tijde dat er geen pandemie is, ook aangewend kan worden voor andere bedrijven en kleine biotechbedrijven om vaccins te gaan produceren? En multipurpose omdat verschillende bedrijven verschillende technologieën zullen hebben, we willen al die technologieën onder één dak brengen. Dat was het idee daarachter. En dan kijken of de Nederlandse overheid belangstelling heeft om daar een waakvlamfunctie in te nemen, dat er een onderhoudspremie wordt betaald voor deze fabriek.
André: Je zei eerder al, “Het is een soort Regus concept.
Jan: Ja, het multipurpose zou een Regus constructie moeten zijn.
André: Wat is nu de stand van zaken, want er zijn plannen gemaakt, begrijp ik?
Jan: Ja, we hebben die plannen ook voorgelegd aan het Ministerie van Volksgezondheid. Daar is destijds ook naar gekeken. Men heeft toen onder andere de Time Stamp [00:15:29] aangesteld. Die is er wat dieper ingedoken, in pandemisch preparedness voor Nederland en daarbuiten, met verschillende partijen gesproken. Hij heeft ook een aanbeveling gedaan en er een rapport over geschreven. Als je gaat kijken, komt het toch neer op een publiek-private samenwerking, samen met de industrie. Daar stond een aanbeveling in, als we dan gaan kijken naar Nederland, dan zou je ook kunnen denken aan het aaneenschakelen van een aantal bedrijven, onder andere Bilthoven Biologicals, Intravacc en nog wat bedrijven. Om op die manier de behoefte af te kunnen dekken ten tijde van een pandemie, dat dergelijke bedrijven betrokken zouden zijn bij het produceren van vaccins.
André: Ja, en om ook minder afhankelijk te zijn van het buitenland, wat dat betreft.
Jan: Ja, klopt.
André: Ondertussen werken jullie ook aan de ontwikkeling van een eigen vaccin. Twee jaar geleden kondigden jullie aan dat jullie werken aan een intranasaal vaccin. Wat is daar de stand van zaken van?
Jan: Ik denk dat wij bij Intravacc wel trots zijn op wat we hebben kunnen realiseren. In twee jaar tijd zijn we nu aanbeland in fase één. Het vaccin is een neussprayvaccin dat gebaseerd is op een heel simpel principe. We maken gebruik van OMV’s, Outer Membrane Vesicles. Dat zijn hele kleine blaasjes die worden afgescheiden door gramnegatieve bacteriën. Die blaasjes zijn niks anders als een soort afvalvaatjes van de bacterie. Want de bacterie gaat zich zo ook vermenigvuldigen. Ze functioneren ook als een soort decoy, dus als ze eenmaal gaan vermenigvuldigen in je lichaam worden heel veel van die blaasjes afgescheiden en je immuunsysteem gaat er heel fel op reageren. Die blaasjes hebben wij gebruikt als de drager van ons vaccin en die hebben wij gecombineerd met het spike protein van covid om te laten zien, “Kan je een hele sterke immuunrespons induceren bij de mens?” Wij hebben gekozen voor een internasale route, voor een neusspray vaccin. Dat zit nu in fase één in Australië.
André: Ik heb ook begrepen dat het langer werkzaam is dan de tot nu toe bekende vaccins?
Jan: Ja, we hebben aangetoond dat het grote voordeel van dit vaccin is dat het langer werkzaam is. Dat is één ding, maar het ander voordeel is ook dat de transmissie wordt gereduceerd. Je kan bedenken als je intramusculair, dus in de spieren, inspuit dat een ander werkingsmechanisme heeft als intranasaal. Binnen 48 uur zie je al de eerste bescherming in de longen optreden. Dus daarmee reduceer je ook de transmissie van het virus naar andere personen.
André: Misschien nog even voor degenen die er niet helemaal in thuis zijn, fase één onderzoek betekent?
Jan: Fase één onderzoek is eigenlijk een safety onderzoek. Dus wat je al aantoonde, de eerste stap voor fase één is dat je een toxicologisch onderzoek bij proefdieren doet of er geen toxische effecten zijn van het vaccin. Vandaar ga je naar fase één en dan ga je kijken of er geen gekke dingen gebeuren met de mensen die het vaccin toegediend krijgen. Dus zijn er geen bijwerkingen en als er bijwerkingen zijn, vallen ze in de acceptatiegrenzen van een vaccin? Maar dan ga je ook kijken naar, “Wat is het effect van het vaccin, zie je een immuunrespons?” Dat beperkt zich tot een kleine groep mensen, in ons geval zullen het 48 individuen zijn.
André: Dat zijn gezonde vrijwilligers?
Jan: Gezonde vrijwilligers.
André: Ik las ook ergens anders dat er inmiddels 169 vaccins in ontwikkeling zijn, waarvan er dertig in de klinische fase verkeren. Hoe zinvol is het dan om dan nog nummer 170 te bedenken?
Jan: Een goede vraag. Je moet ook bedenken, we zijn nu allemaal druk met de boostervaccins, dus een boostervaccin is ook belangrijk. Ons vaccin, Avacc 10, zou daar heel mooi op kunnen aansluiten, dat ten eerste. Ten tweede willen we aantonen wat je allemaal niet kan doen met dit platform, dat is ook belangrijk om te melden. Als je kijkt naar alle vaccins die nu nog in ontwikkeling zijn, dan is het overgrote deel gebaseerd op de naald, een intramusculaire injectie. Wij kijken naar de neusspray, en daar zijn eigenlijk er eigenlijk maar acht van die in fase één, twee en drie zijn beland. Van die acht zijn er eigenlijk maar twee gebaseerd op heb sub-unit vaccin, dus een niet-infectieus vaccin. Al die andere zijn allemaal varianten van de vector-gerelateerde vaccins of de levende vaccins. En dat heeft een heel groot voordeel.
André: Denk je ook dat het daardoor toegankelijker wordt voor grote groepen patiënten om een vaccin te gaan gebruiken?
Jan: Bij de injectable vaccins wordt het altijd nog gezien als een medische handeling. Dus wij zijn ook al benaderd door de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO, die veel belangstelling heeft voor een neussprayvaccin. Want dat kan eenvoudig worden toegediend op grote schaal, je kunt gebruik maken van een niet-medicus, met name in derde wereldlanden. En wat ook niet te onderschatten valt is de naaldfobie bij zowel volwassenen als bij kinderen. Bij volwassenen zit het bij de 30%, bij kinderen zit het rond de 50%.
André: Ik wist niet dat het zo hoog lag. Dus dat maakt de acceptatie veel hoger.
Jan: Absoluut.
André: En je bereikt waarschijnlijk ook makkelijker bepaalde doelgroepen zoals ook in Nederland – niet alleen derde wereldlanden – ouderen en jongeren die er meer voor openstaan en het vaccin gaan gebruiken.
Jan: Ja.
André: Ik zie regelmatig berichten voorbijkomen dat jullie gefund worden. Hoe belangrijk is die funding voor jullie?
Jan: Gefund worden gaat over twee dingen. Intravacc is een BV, een bedrijf. Dus we moeten op termijn volledig zelfvoorzienend zijn, dus we zijn op weg naar break even. Aan de ene kant krijgen we nog wat projectondersteuning van de Nederlandse overheid, dus we maken nog een aantal kandidaat vaccins voor de Nederlandse overheid, op weg naar de verdere verzelfstandiging, ook break even. Maar we hebben de afgelopen twee jaar al hard aan de weg getimmerd om ook een groot aantal commerciële opdrachten door het bedrijf te trekken.
André: Als ik even terugga naar je studie en je studiecarrière, heb je een zeer uitgebreide studiereis achter de rug, geloof ik?
Jan: Ja, ik denk dat ik wel de langste weg bewandeld heb om te komen tot het PhD. Ik ben van de middelbare school, van de MAVO, naar het middelbaar beroepsonderwijs gegaan naar het hoger beroepsonderwijs en van daaruit naar de universiteit. Mijn idee was altijd wel iets in biologie te gaan doen. Ik heb er eerst voor gekozen om botanica te studeren, maar bij nader inzien trok de immunologie en de infectieziekte me iets meer. Ik ben me daarop gaan specialiseren.
André: Om toch nog even bij die botanica te blijven, in de introductie zei ik dat je iets met zeehonden hebt. Dat had met die periode te maken, geloof ik?
Jan: Dat kwam eigenlijk kort daarna, toen ik ben gaan werken bij het toenmalige RIVM op de afdeling vaccinonderzoek en vaccintesten. Dus mijn hoofdafdeling, professor Osterhaus, was betrokken bij het zeehonden onderzoek in Pieterburen omdat er op dat moment een grote sterfte was onder zeehonden. Dat heeft ook mijn belangstelling getriggerd en we zijn met z’n tweeën en een klein groepje actief aan de gang gegaan om de oorzaak van de zeehondensterfte te onderzoeken. Uiteindelijk kwam het neer op een morbillivirus. We kennen bij honden canine distemper, waarbij honden worden gevaccineerd. Dat virus hebben we ook kunnen isoleren bij zeehonden. We zijn ook zeehonden gaan vaccineren. Niet in het wild, maar wel degenen die werden opgevangen in Pieterburen.
André: Hoe kwam die infectie dan tot stand?
Jan: Daar zijn wat verschillende theorieën over, maar het vermoeden is dat het virus toch is overgesprongen, mogelijk van een hond op een zeehond. Je hebt best wel al wat plaatjes gezien dat je honden ziet snuffelen aan een zeehond op het strand of andersom.
André: We hadden het al even uitgebreid over je schoolcarrière, uiteindelijk word je viroloog. Was dat iets wat van huis uit erg gestimuleerd werd?
Jan: Nee, geen enkele van mijn familieleden zit in het wetenschappelijk onderzoek of in de biologie, absoluut niet.
André: Wat deden je ouders bijvoorbeeld?
Jan: Ik kom uit een arbeidersgezin. Mijn vader was tekenaar-constructeur. Dus hij ontwierp machines voor het stansen van metaalplaten, later ook voor het snijden van tapijten. Ik heb een heel groot tapijt, daar heeft hij ook heel lang aan gewerkt, om dat te doen. En mijn moeder werkte voor Leger des Heils.
André: Een hele andere achtergrond, inderdaad.
Jan: Ja. Ik heb één broer, die heeft op dit moment zijn eigen hotel in Duitsland.
André: Dat is ook een hele andere branche.
Jan: Die is begonnen met de zeevaartschool.
André: Mooi! En jouw kinderen dan, want je hebt drie kinderen.
Jan: Ja, ik ben getrouwd met Charlotte, mijn vrouw is kunstenares. We hebben een atelier aan huis. Ik heb drie kinderen, mijn zoon, Levi Groen, is in een fase dat hij begin volgend jaar zijn promotie afrondt in het Radboud medisch centrum, bij professor Jack Schalken op het gebied van oncologie. Hij werkt aan een prostaatkanker/blaaskankerproject. Mijn dochter werkt bij Triodos Bank in Zeist in de fraudedivisie. Onze jongste dochter woont in Engeland en is productmanager bij ‘Too good to go’. Dat is een app waarbij aan het einde van de dag supermarkten, bakkerijen, restaurants – pakkettenstalen van dingen die weg moeten samenstellen, maar die kan je nog tegen een gereduceerd tarief kopen. Die kan je via de app bestellen, je kan kijken waar in je omgeving dat soort producten beschikbaar zijn en die kan je kopen.
André: Mooi maatschappelijk doel!
Jan: Ja, dat is een heel mooi doel.
André: Prachtig! Ik ga toch weer even terug naar Intravacc. Je bent begin 2020 begonnen, dan ben je aangesteld, daar hadden we het al even over. Maar daar zat een masterplan achter, want je bent om een reden naar Intravacc gehaald. Niet alleen vanwege je virologische kennis.
Jan: Het belangrijkste is natuurlijk dat ik al de nodige ervaring had met het opbouwen van verschillende bedrijven. Hij was wel op zoek naar een CEO die aan de ene kant van aanpakken wist, maar ook wel het bedrijf kon omzetten, op weg naar een stukje commercialisatie. Maar er liep al een proces om Intravacc verder te verzelfstandigen. Dus er was een proces opgestart om Intravacc te gaan verkopen in het publieke domein. Toen covid kwam, is er besloten om het proces tijdelijk on hold te zetten en toen heeft men ervoor gekozen om van Intravacc toch een onderneming te maken. Dus per 1 januari 2021 is Intravacc een BV geworden. Maar een BV onder de staat. Zoals je weet, zijn er 32 staatsdeelnemingen. Denk maar aan Holland Casino, KLM en andere partijen. Gasunie, GasTerra. En wij zijn dus één van de staatsdeelnemingen. Doen wij dan aan beleidsdeelneming? Je hebt staats- en beleidsdeelneming. Beleidsdeelneming is geassocieerd met het vakministerie. Dus wij vallen onder het Ministerie van Volksgezondheid.
André: Het heeft best tot wat politieke commotie geleid, wel of niet verkopen. Er zijn politieke partijen die het daar absoluut oneens mee zijn, die zeggen, “Dit is iets wat je niet aan de markt moet geven; dit is iets waar de overheid controle over moet houden.” Hoe kijk jij daartegenaan?
Jan: De beslissing om Intravacc te verkopen is al lang geleden genomen door de Kamer, dus dat is al een feit. Alleen is het tijdelijk on hold gezet en nu heeft onlangs Ernst Kuipers weer de Kamer geïnformeerd om het hele proces opnieuw te gaan opstarten. Ik denk, gek genomen, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van kandidaat vaccins zou niet bij de overheid moeten horen, want de overheid neemt geen risico om vaccins te gaan ontwikkelen. Dat valt niet onder de overheidstaak. Dus in die zin zijn wij een vreemde eend in de bijt als wij onderdeel zouden blijven van de overheid.
André: Ja, want een gemiddelde vaccinontwikkeling kost rond de 300 miljoen euro, heb ik gelezen.
Jan: Ja, we doen het nog netjes, er zijn andere vaccins die wat duurder zijn. Maar de kosten liggen bij de 300 miljoen euro, ja. De eerste fases, dan moet je denken aan rond de 20-30 miljoen tot en met de klinische fase één en twee.
André: Als zo’n project dan zou mislukken, dan is dat moeilijk uit te leggen dat dat met geld van de belastingbetalers gefinancierd is, natuurlijk.
Jan: Ja, precies.
André: BNNVARA schreef in een artikel, “Het kabinet is net op tijd met een giftig kerstgeschenk.” Daar is een hele sterke opinie dat het geen goed idee was om Intravacc naar de markt te brengen. Hoe zie jij die maatschappelijke discussie?
Jan: Er bestaat een bepaald beeld dat Intravacc – dat zie je ook elke keer weer terug in de krant – vaccins produceert. Wij produceren geen vaccins, wij maken kandidaat vaccins. Er komt een concept binnen van een biotechbedrijf, van een farmabedrijf of van een universiteit die zegt, “Wij willen dit graag gemaakt hebben tot aan met fase één en alle processen die erbij horen.” Dat is hetgeen wat wij doen, puur in opdracht van.
André: We hadden het even over maatschappelijke commotie. Sinds corona hebben we 17 miljoen virologen in Nederland, zoals we allemaal weten. Opeens heeft iedereen er verstand van. Maar de discussie over vaccins en vaccineren en de noodzaak daartoe leidt niet alleen maar tot positieve reacties. Er zijn ook genoeg mensen bij wie dit heel veel weerstand heeft opgeroepen. Hoe sta jij in die discussie?
Jan: Ik probeer me een beetje ver van die discussie te houden, want ik sta natuurlijk aan de vooravond van het maken van nieuwe kandidaat vaccins. Dus ik word er ook niet op aangesproken op dat soort zaken van wel of niet vaccineren. Mensen vragen wel, “Doe ik er verstandig aan?” Maar men valt mij er niet bij lastig, laat ik het zo zeggen. In het verleden was het nooit een probleem, iedereen was standaard gevaccineerd tegen alle kinderziektes en plotseling komen er theorieën op van, “Je moet ervoor oppassen.” Ik denk dat het ook ligt aan een stukje educatie en communicatie. Dat ontbreekt een beetje aan het versneld naar de markt brengen van vaccins. Dat maakt mensen bang.
André: Je hebt een zeer druk leven, hebben we al geconstateerd met alle functies die je hebt. Ook naast je huidige functie als CEO van Intravacc. Hoeveel tijd blijft er nog over om leuke dingen te doen in je vrije tijd en wat doe je dan het liefst?
Jan: Er blijft best wel wat tijd over. Wat ik al zei, ik ben een fervent crossfitter. Ik heb in het verre verleden ongeveer 25 jaar lang waterpolo gespeeld.
André: Op een hoog niveau, heb ik begrepen.
Jan: Op een hoog niveau in Nederland. Dan moet je iets anders. Dan hoor je toch een beetje bij de veteranen. Ik ben wandelingen gaan doen, we wonen in het bos dus ik ben heel actief en ben vaak te vinden in de bossen. Ik hou van lange wandelingen. Ik doe aan crossfit en aan mountainbiken en golfen vind ik ook heel leuk. Dus genoeg leuke dingen.
André: Er blijft genoeg over, blijkbaar. Als ik naar de toekomst kijk van Intravacc, dan hebben we het dus over die privatisering gehad, maar hoe ziet de therapeutische toekomst van Intravacc eruit? Waar richten jullie je aandacht op naar de toekomst toe?
Jan: Intravacc heeft een geschiedenis in het ontwikkelen van vaccins op gebied van infectieziekten. Het aantal infectieziektes waar nog geen vaccin voor is, denk maar aan RSV. Daar wordt hard aan gewerkt, maar daar is nog steeds geen goed vaccin voor. Denk aan HIV, dat is nog lastig. Maar daarbuiten, met uitzondering van deze pandemie, zijn er niet zoveel kandidaten meer om aan te gaan werken met het maken van vaccins. Er is nog de ziekte van Lyme, een beetje een nichemarkt. Daar houden we ons ook mee bezig, maar het is zeer beperkt. Als je gaat kijken, “Waar liggen de grootste groeikansen voor een CDO (Contract Development Organisatie)?” Dan zit het toch wel aan de therapeutische kant. Er zijn heel veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van oncologische vaccins. Het is allemaal nog chemo en Beam voor de cure. Heel belangrijk is ook het herprogrammeren van je immuunsysteem en hoe je het immuunsysteem kan aanzetten om iets tegen die tumoren te doen. Daar zijn heel veel goede potenties.
André: Je hebt het eerder gehad over dat jullie met vier platformen werken. Wat bedoel je daarmee? Kun je daar iets meer over vertellen?
Jan: Platform is natuurlijk een mooi woord voor, “Hoe maak je nou vaccins?” Denk maar aan influenza als één van de eerste vaccins die op eieren werden gemaakt. Nu worden de meeste vaccins op cellen gemaakt, er worden celkweken gedaan. Dat is dus het cel platform als zodanig. Avacc 10, ons coronavaccin, is gemaakt op het OMV-platform. Outer Membrane Vesicles. Dat zijn blaasjes die afkomstig zijn van bacteriën. Dan hebben wij een platform gerealiseerd, dat heet iBoost, van CimCure, verbonden aan de universiteit van Amsterdam. Dat is een platform wat geschikt is voor het maken van oncologische vaccins. Dan hebben we daarnaast nog onze eigen conjugatie-technologie, zoeken naar bepaalde suikerketens, koppelen aan een eiwit en dat als vaccin gebruiken. Dus we hebben eigenlijk vier platformen die we kunnen aanbieden aan klanten voor het maken van vaccins.
André: Waar ligt de grootste toekomst?
Jan: Als ik kijk naar het aantal opdrachten wat de laatste twee jaar richting Intravacc is gekomen, is er heel veel belangstelling voor ons OMV-platform. Er is ook belangstelling voor ons conjugatieplatform.
André: Je liet net al even de term CDO vallen. Dat is voor de insiders een bekend begrip, maar misschien niet voor iedereen. Maar je bent het bedrijf toch als het ware aan het ombouwen van een research organisatie naar een CDO. Kun je daar iets meer over vertellen?
Jan: Van oudsher was natuurlijk Intravacc de universiteit van Bilthoven. We hielden ons bezig met alle aspecten van vaccinonderzoek. Of het nou gaat over het Time Stamp [00:33:52], over het toedienen daarvan met patches en wat dan ook. Overal werd er wel aan gewerkt. Maar dat was meer puur de researchsetting. Nu gaat het meer om, “Hoe kunnen we concreet de klanten helpen tot het maken van een product?” Dus dat was een hele omschakeling van een researchorganisatie om te zetten naar een klantgerichte organisatie waar tijd en geld belangrijk is. In die hoedanigheid hebben we gekeken, “Wat kunnen we gaan doen? Wat doen we precies bij Intravacc?” Dus wij kunnen eigenlijk van een concept wat al ontwikkeld was op de universiteit – zo moet je het eigenlijk zien; er is al een concept, er is proof op principle – is er heel veel vraag naar, “Hoe kun je het nou brengen naar een productieproces?” Wij kunnen dat dan brengen tot ongeveer 200-300 liter schaal. Maar daar heb je heel veel stukjes gereedschap bij nodig om die processen te kunnen monitoren, maar je hebt ook heel veel kennis nodig om die opschaling te doen van die reageerbuis naar die 300 liter. Dat kunnen wij allemaal fantastisch doen bij Intravacc. Daar zijn we nog steeds een stukje mee bezig. Dat soort processen zijn eigenlijk een soort kookboek wat we maken voor een opdrachtgever en dat kookboek gaat uiteindelijk over naar de klant die dat dan weer verder gaat trekken naar productieprocessen van 5.000 tot 10.000 liter.
André: Want jullie brengen het tot en met fase twee. Daarna draag je het over aan een farmaceut?
Jan: Aan de ene kant ontwikkelen we het proces en als de klant ook wil dat wij wat gaan produceren ter ondersteuning van een fase één of fase twee studie, ergens tussen vijftig en 200 mensen, kunnen wij dat ook onder GMP produceren voor de klant.
André: Dat betekent dus dat jullie ook niet alles zelf kunnen doen in het hele traject en daarmee dus ook regelmatig samenwerkingen met andere partners zoeken, of niet?
Jan: Ja, absoluut. Als je kijkt naar onze eigen vaccins, ik neem dan even Avacc 10 als voorbeeld, wij hebben het vaccinplatform OMV, wij kunnen al die stappen van ontwikkeling doen. Maar uiteindelijk heb je ook de proteïnen nodig. Je kan het allemaal zelf gaan bedenken, maar er zijn bedrijven die het veel beter kunnen. Dus we hebben samengewerkt met ExcellGene, die onder andere spike proteïnen van covid voor ons hebben gemaakt. Dat combineren wij als vaccin en dat gaan we dan verder trekken. Dat zit nu in fase één.
André: Jullie zijn ook een industriepartner in het Groeifonds, heb ik gelezen.
Jan: Ja. Wij zijn ook aangesloten bij het Groeifonds, bij het Oncode-PACT, een therapeutische vaccinkans. Onze inbreng is eigenlijk het hele proces. Wij zijn een industriepartner en universiteiten komen met een concept van een bepaald therapeutisch vaccin, ik noem maar even iets simpels. Maar dat moet op een gegeven moment wel ontwikkeld worden, want zij ontwikkelen op laboratoriumschaal iets heel anders. Dat is vaak gebaseerd op allerlei researchcomponenten. Die mogen vaak de mens niet in. Dus wij gaan kijken, “Hoe kunnen we het netjes maken dat het wel de mens in kan? Hoe loopt dat hele proces dan?”
André: Het Groeifonds heeft best wel tot wat discussie geleid in Nederland, vooral de omvang van het Groeifonds. Wat vind je in het algemeen van researchklimaat in Nederland? Doet de overheid wel voldoende om dat te stimuleren en hoe verhoudt zich dat bijvoorbeeld tot Amerika, waar je veel ervaring hebt opgedaan?
Jan: Als je kijkt naar de mogelijkheden binnen Nederland en Europa om in aanmerking te komen voor subsidies, zijn er heel veel mogelijkheden. Het gaat van CEPI tot het EU-fonds. Dus uiteindelijk dragen alle Europese landen bij aan een fonds. Nederland heeft natuurlijk ten tijde van de pandemie ongeveer vijftig miljoen gegeven aan CEPI, op allerlei vormen, om te kijken “Wat kunnen we doen aan een nieuw coronavaccin?” Ze dragen ook bij aan anderen – denk maar aan Health Holland, geld van de overheid – voor het ondersteunen van ontwikkeling. Dus er is wel een mogelijkheid om aan grands te komen voor onderzoek binnen Nederland.
André: Als ik zie waar jullie allemaal mee bezig zijn, is Intravacc wel een organisatie die enorm in beweging is. Er gebeurt veel, goede mogelijkheden voor de toekomst ook. Je hebt eerder laten zien dat je een bedrijf kunt omdraaien en daar een succesvol bedrijf van kunt maken. Welke stappen ga je nog zetten met Intravacc om dat te bereiken?
Jan: Waar wel aan gewerkt moet worden bij Intravacc, we komen natuurlijk vanuit een overheidsorgaan, de focus ligt met name op instrumenten, tijd en budget en deliverables, dat is de focus van de onderneming, maar ook de commerciële takken. Vier maanden geleden hebben we een nieuwe business aangenomen om meer klanten te gaan aantrekken. Dus al die blokken moeten wel samenkomen. Aan de ene kant is de organisatie nog zeer onderzoeksgericht. Dus de mensen moeten wel mee in het hele proces om zich achter te scharen en te werken aan bepaalde stappen binnen dat hele proces. Voor een wetenschapper is het zijpaadje interessanter, dus je moet ze wel bij de les weten te houden, binnen tijd en budget voor de klanten het product kunnen opleveren.
André: Dat is nog een weg te gaan op dat vlak.
Jan: We zijn goed op weg en we hebben ook gezien dat heel veel mensen wel goed meegaan in het hele proces. Maar het is ook wennen aan zo’n heel nieuw systeem.
André: Dat kan ik me voorstellen, ja. Je vertelde eerder aan mij dat één van je favoriete films Once upon a time in the west is. Komt er straks een film Once upon a time in Bilthoven met dat verhaal van Intravacc?
Jan: Mogelijk, ja!
André: Dat zou mooi zijn.
Jan: Het zou een mooi verhaal kunnen worden, ja.
André: We gaan het in ieder geval met belangstelling volgen, de komende jaren. Een vaste vraag aan het eind van de podcast die ik altijd stel is: Heb je nog een soort slotboodschap? Heb je nog iets waarvan je zegt, “Dat wil ik even meegeven” of “Dat hebben we niet besproken vandaag, maar ik wil er toch wel even aandacht voor vragen”?
Jan: Wat ik zou willen meegeven, mensen die belangstelling hebben voor de biotech, er gebeurt zoveel in de biotechindustrie en er zijn zulke mooie ontwikkelingen gaande, als je daar belangstelling voor hebt, zou ik je echt aanraden om te kijken of je daar een bijdrage aan kan leveren. Want wil je in je leven bijdragen aan het voorkomen van ziektes of bijdragen aan het genezen van ziektes? Dat is een prachtige wereld om je carrière op te bouwen.
André: Daar sluit ik me van harte bij aan, bij die boodschap. Ik hoor sommige mensen ook wel zeggen, “We staan aan de vooravond van de gouden eeuw van de biotechnologie.” Er gaat nog een heleboel gebeuren, het is geweldig om daar een rol in te kunnen spelen in de toekomst. Ik wil je heel hartelijk bedanken dat je onze gast wilde zijn vandaag. We blijven met belangstelling volgen hoe het met Intravacc verder gaat de komende tijd.
Jan: Dankjewel!
André: Dank je!
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Axon Lawyers en Janssen.
Recente reacties