Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten. Te gast in deze aflevering, Koenraad Wiedhaup. Uw host is Henk Jan Out.
Henk Jan Out
Goeiedag, onze gast van vandaag is Koenraad Wiedhaup, medeoprichter en CEO van Leyden Labs. Hij studeerde Life Sciences & Technology aan de Universiteit van Leiden en de Technische Universiteit in Delft. En behaalde een MBA aan de Columbia Business School in de Verenigde Staten. Hij werkte 14 jaar voor McKinsey, waarvan de laatste jaren als partner. Maar aarzelde niet toen hij de mogelijkheid kreeg om zelf een bedrijf te leiden in plaats van te adviseren. Dat bedrijf, Leyden Labs, heeft inmiddels zo’n 100 mensen in dienst in Boston en Leiden. En heeft een slordige 200 miljoen opgehaald om neussprays te ontwikkelen die beschermen tegen virusinfecties van de longen. Nou, we gaan er in deze aflevering alles over horen. Welkom Koenraad, fijn dat je hier bent in het Pivot Park.
Koenraad Wiedhaup
Fantastisch om hier te zijn Henk Jan.
Henk Jan Out
Laten we beginnen bij het begin. Je studeerde Life Sciences & Technology. Dat was in de tijd een nieuwe studierichting geloof ik. Kun je daar wat meer over vertellen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, absoluut. Het was een volledig nieuwe studie. We waren het eerste jaar van die studie. Dat was ook interessant om dat eigenlijk mee te maken en echt op te zetten. Helpen opzetten, laat ik het zo zeggen. Dat was zowel Delft als Leiden. We begonnen met 80 studenten helemaal aan het begin. Maar we waren nog met 20 over aan het einde, dus dat was van het eerste jaar. Dus het was wel duidelijk dat er nog eventjes wat moest worden aangepast aan het curriculum. Ik herinner me nog goed dat we op een gegeven moment een vak pathogeen-gastheer-interacties twéé hadden, maar wij hadden nooit pathogeen-gastheer-interacties één gehad. Dus er moest nog wat bijgeschaafd worden.
Maar het fantastische was dat we met die 20 studenten die aan het einde van dat jaar over waren, met z’n allen op kosten van de universiteiten mee naar Boston werden genomen. Dat was een geweldige afsluiting van dat eerste jaar. En heel mooi om natuurlijk met die groep verder te gaan.
Henk Jan Out
Ja, en de studie was eigenlijk een soort combinatie van techniek en pharmaceutical. Ik bedoel, het is Delft en Leiden. Delft doet zo niet zoveel aan biomedische wetenschappen, maar vertel; wat de aard van die studie.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dus inderdaad meer de biotechnologie vanuit Delft. Die dat daar wel was als deel van scheikunde. De scheikundige technologie in het Kluyver Laboratorium. Dus zoals ik het altijd aan mijn dochtertjes uitleg, is het eigenlijk een combinatie van wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. En inderdaad in Delft meer gericht op wat we noemden: self-factory. Dus het ontwikkelen of het produceren van biomoleculen met behulp van biologische systemen natuurlijk. En in Leiden veel meer de celbiologie en de moleculaire biologie.
Dus meer de fundamentele vakken.
Henk Jan Out
Ja, en wat was de intentie van de opleiding? Wat voor mensen studeerden dan af en waar kwamen die dan terecht? Waar zouden ze terecht moeten komen?
Koenraad Wiedhaup
Het idee was dus, en dat is natuurlijk ook veel doorgegaan richting PhD, dus meer de wetenschap in. Maar natuurlijk ook naar farmaceutische bedrijven. Zowel dus in de productie, dus upstream produceren als downstream. Het kan natuurlijk farmaceutisch; het kan ook bijvoorbeeld op bioproductie of op andere biotech toepassingen zijn. Maar natuurlijk ook zijn veel mensen, dus meer richting zoals ik, ook natuurlijk het bedrijfsleven. Maar dan vaak wel in de biotechnologie of gekoppeld aan biotechnologie terecht gekomen.
Henk Jan Out
En waarom koos je hiervoor? Kon je niet kiezen tussen pharmaceuticals of technologie? Wat was je overweging?
Koenraad Wiedhaup
Ik vond alle exacte vakken echt fantastisch. En ik vond ook gefascineerd door de biologie en alles wat we kunnen doen om te kijken naar onze cellen. En voor mij dan om mensen beter te maken uiteindelijk. Toen kwam deze studie opeens op. Ik was een jaar na mijn middelbare school naar Amerika gegaan. Dus het kwam ook nog goed uit dat het jaar daarvoor was het er nog niet. Dus ik heb toen een jaar in Amerika gestudeerd. Niet omdat ik wachtte op deze studie. Ik wist nog niet dat die ging komen. Maar toen ik zag tijdens dat jaar dat deze studie werd opgericht dacht ik: ja, dit is fantastisch. Dit is precies wat ik zoek in die combinatie. En ik vind het ook wel mooi, en dat is ook wel later in het leven weer even teruggekomen, dat ik gewoon iets nieuws doe en gewoon iets nieuws oppak. Wat niet al zoals scheikundig technologie in Delft al 108 jaar volgens mij bestond toen ik begon.
Henk Jan Out
Want je vader is Koen Wiedhaup. Een bekende persoon in de hele biotech-sector. Vroeger hoofd van Research & Development van Organon. Werd bij jullie in het gezin dat een beetje ook gepusht om in deze hoek te gaan studeren?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja ik zeg altijd dat ik het helemaal mijn eigen keuze heb gemaakt. Er zal heus wel ergens een invloed zijn geweest. Want we zitten inderdaad nu op het Pivot Park waar natuurlijk het hoofdkuntier van Organon en die er nog steeds weer, weer Organon zit. Ik ben hier ook in Oss met de eerste negen jaar opgegroeid en veel hier meegenomen naar dit terrein. En natuurlijk kregen we hier onze vaccinaties. We gingen naar de open dagen. Dus ja er zal heus wel iets met de paplepel zijn ingegoten. Ik heb altijd zelf idee gehad dat ik echt zelf die keuze heb gemaakt. En dat ook mijn vader er prima mee eens zou zijn als ik heel iets anders zou hebben gedaan.
Henk Jan Out
En bestaat die studie nog steeds? Life Science & Technology. Dat is nog steeds, mensen kunnen dat gaan studeren nog steeds?
Koenraad Wiedhaup
Absoluut. En dat is ook nu een studie van, ik begrijp iets van 150 tot 200 studenten per jaar. Dus het is ook echt een grote studie geworden. En daarna is ook bijvoorbeeld op meer de niet-biologische scheikunde zijn Leiden en Delft ook bijvoorbeeld samen gaan werken. Om die studies te combineren. Dus het is ook echt een groot succes geweest ook voor daarna als een van de eerste studies die echt over verschillende universiteiten werd gegeven.
Henk Jan Out
En toen studeerde je af en toen dacht je wat gaan we nu eens doen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik had een belangrijke stap gemaakt vlak voor het einde van mijn studie. Het was een stage of een uit de hand gelopen stage in Amerika. Bij een biotech bedrijf in San Francisco.
Dat bedrijf heette Threshold Pharmaceuticals. Daarvoor zat ik helemaal in de science, in de academie, in de biotech. Vooral met mijn afstuderen, wat een jaar lang in het lab en achter de computer was. En daar ging ik werken in de business development van dit bedrijf. Het bedrijf, het half jaar dat ik er zat, groeide van 80 naar 120 mensen. Ze waren net naar de beurs. De aandeelkoers die verdubbelde. En ik met mijn baas, dat was de hoofd van business development, en dan met de CEO. We waren eigenlijk de enige die echt bezig waren met die business kant. En ik als jong natuurlijk, nog niet eens afgestudeerd persoon, rende daar rond om de verschillende financiële modellen te vullen en om te kijken wat we konden doen met andere partijen. J&J kwam nog langs bijvoorbeeld met 22 mensen. Terwijl we natuurlijk niet eens een meeting room hadden voor zoveel mensen. En ook dat organiseerde ik dan met mijn baas. Om te zorgen dat zo’n visit helemaal goed ging. Nou dat vond ik zo fantastisch, om te werken op het grensvlak van echt de wetenschap en de wetenschap gebruiken om medicijnen te ontwikkelen, en de business. En daardoor was ik geïnspireerd. Dus toen ik terugkwam in Nederland. Toen heb ik met een heel aantal mensen gesproken die al veel verder waren in de biotech. Waaronder ook bijvoorbeeld Dinko Valerio waarmee ik later Leyden Labs ook ben begonnen. En op een gegeven moment kwam ik met verschillende mensen daar – en kreeg ik het advies ook van kijk ook eens naar strategie consultants, daar was ik ook mee in gesprek. En toen uiteindelijk heb ik bedacht, oké: dat is een fantastische manier om heel veel te zien van de businesswereld. Met wel als voorwaarde dat ik echt in de biotech, in de pharma daar wilde werken. En niet zomaar allerlei verschillende sectoren.
Henk Jan Out
Ja, maar dat was ook allemaal met de intentie om het later zelf in zo’n bedrijf te gaan werken? Je wilde eerst gewoon heel bewust, eerst in de keuken kijken van andere bedrijven voordat je een definitieve beslissing nam om wellicht bij zo’n bedrijf te gaan werken, of op te gaan richten.
Koenraad Wiedhaup
Ja, niet echt de beslissing nam. Want die had ik inderdaad in mijn hoofd wel genomen om dat uiteindelijk weer te gaan doen. Bij zo’n consultant, bij McKinsey bijvoorbeeld, gaat niemand eigenlijk met pensioen. Dus er is altijd wel iets, een leven daarna. Dus ik had ook echt, dat wilde ik ook echt uiteindelijk gaan doen. En ik dacht inderdaad dat dit een fantastische leerschool zou zijn om gewoon heel veel verschillende settings te zien. Zowel verschillende opdrachten als natuurlijk verschillende bedrijven. Ook grote bedrijven, kleinere bedrijven. En dat was de reden om ook dat te gaan doen. Naast natuurlijk dat ik het ook fantastisch vond om het werk zelf te doen. Anders is het het nooit waard.
Henk Jan Out
Het is niet zo eenvoudig volgens mij toch, om zomaar bij McKinsey te komen.
Koenraad Wiedhaup
Nou er zijn een aantal heel gestructureerde stappen waar je doorheen moet. Met interviews, met case studies en ook, het is natuurlijk een gedegen proces om daar doorheen te gaan.
Henk Jan Out
En keihard werken.
Koenraad Wiedhaup
Ja, maar wel omdat het heel interessant is. Iedereen die er zit, dat zijn allemaal gedreven mensen. Dus je doet het ook met elkaar. Ik heb het nooit, ik weet dat het niet voor iedereen hetzelfde is, maar ik heb het nooit ervaren als keihard werken. Ik heb gewoon ervaren van: we gaan gewoon er vol voor. En dat zit ook een beetje in mijn aard, moet ik eerlijk zeggen.
Henk Jan Out
Maar vertel eens. Hoe gaat dat in zijn werk? Wat voor opdrachten kreeg je en wat moest je dan precies doen?
Koenraad Wiedhaup
Nou helemaal in het begin, om het even aan te geven, ik wilde heel graag in de farmaceutische industrie werken. In de biotechnologie werken. En ik wilde graag in Amerika werken. En in het begin krijg je een training van een paar weken waar je dan de kneepjes van het consulting vak; de allereerste stappen worden geleerd. En toen kwam ik ook een persoon tegen die dus al in Amerika werkte – was wel een Nederlander – al in Amerika werkte. In de biopharma wereld. En ik kwam hem tegen en ik wilde heel graag naar Amerika en dat doen. En hij zei: “Oké ik heb wel iets voor je. Boek maar een ticket. En ik zie je maandag in New Jersey.” Dus daar ging ik ook meteen aan de slag. Wat ik veel heb gedaan, eigenlijk dus altijd – met een paar uitzonderingen, want ik vond dat interessant – in de biotech en in de infopharmabedrijven eigenlijk gewerkt. En bijvoorbeeld opdrachten waren dan om een nieuwe lancering van een product voor te bereiden. Dus dat we gingen kijken naar alle data die er lag. Wat voor extra studies moeten er nog worden gedaan om ook zo’n medicijn op een goede manier naar patiënten te kunnen brengen. En op de juiste manier en dat het ook voorgeschreven wordt op een manier waardoor het medicijn het beste wordt gebruikt. En daar natuurlijk ook het beste eruit komt. Dus natuurlijk uiteindelijk ook…
Henk Jan Out
Maar had je daar verstand van dan op dat moment?
Koenraad Wiedhaup
Je doet het natuurlijk heel erg samen daar. Dus je doet niet, als je net begonnen bent, ja je mag meteen door en zelf naar meetings toe, maar je doet het heel erg samen met het team. Dus je werkt met mensen die, nou ja, zowel een partner die er al tien jaar zit. En die ook natuurlijk in dat gebied of voor die cliënt al heel veel werk heeft gedaan. Je werkt met experts die dus ook op het team komen, die al een hele tijd industrie ervaring hebben. En dan werk je ook in dat geval – toen was ik natuurlijk nog een hele jonge enthousiaste persoon die net uit de studie – dus als een team samen heb je daar verstand van. Ik zeg niet dat ik op dat moment, toen ik net een jaar aan het werk was, zelf daar verstand van heb. En trouwens. We deden ook alles natuurlijk samen met de cliënt. Dus het was niet zo dat we ook claimden van: oké, McKinsey – maar ik kan het ook zeggen over andere consultants – doen dit en dit is het hele advies. Je doet het altijd gezamenlijk. En daarvoor neem je natuurlijk ook de expertise van de cliënt, maar juist omdat met een externe blik en die interne expertise samen kom je vaak tot nieuwe inzichten.
Henk Jan Out
En zeker in het begin moest je dan ‘s avonds en ’s nachts de gigantische powerpoint slides produceren voor de cliënt, of niet?
Koenraad Wiedhaup
Nou, je werkt wel door inderdaad maar zoals ik al zei: Ik vond het fantastisch om dan ook gewoon, ja, daar in hard door te gaan inderdaad.
Henk Jan Out
Dus het is altijd wel in diverse bedrijven waar ik voor gewerkt heb, zijn er altijd wel consultants langs geweest. Ook McKinsey. En daarbij heb je toch altijd heel vaak het gevoel als cliënt, van ja: wat zij nou eigenlijk meekomen als oplossing of als advies dat is eigenlijk iets dat we zelf ook al hadden bedacht. En dan vroegen we ons vaak af: wat zijn eigenlijk de toegevoegde waarde om toch zo’n consultant erbij te halen>
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik kan het natuurlijk begrijpen dat het vaak natuurlijk uiteindelijk zijn er ook ideeën die natuurlijk al heel lang spelen. Wat natuurlijk heel belangrijk is op zo’n moment om onder druk eigenlijk voor het juiste antwoord te gaan. En hopelijk voegt dat dan iets toe. En vaak, heb ik gezien, dat dat zeker zo is. Maar dat is natuurlijk afhankelijk van de setting.
Henk Jan Out
Want volg je dan inderdaad ook op als je met bepaalde adviezen komt voor een strategische richting of een herorganisatie; doen de bedrijven dat dan meestal ook wel of niet?
Koenraad Wiedhaup
Ja, wat ik heb gezien zeker. En wat ik ook mijn leukste werk vond, en ik denk heel veel met mij maar ik persoonlijk, is ook gewoon de bedrijven waar ik ook echt lang werkte.
Dus bij één pharma bedrijf heb ik 7, 8 jaar lang eigenlijk continu gewerkt. En dan zie je ook alles wat er uitkomt van de eerdere projecten. En dat vond ik ook echt leuk.
En ook met bijvoorbeeld bedrijven die minder groot zijn dan die mega pharma bedrijven. Dat vond ik ook ontzettend leuk. Omdat je dan ook ziet – en ik zorg ook wel, en ik hoop dat mijn cliënten dat ook zagen – maar in ieder geval, dat ik ook daarna die opvolging deed om ook gewoon te kijken: is er ook iets veranderd. Want anders doe je dat natuurlijk voor niks en dat wil niemand, inclusief de consultants niet. Mensen zitten daar om ook die impact te hebben en niet om gewoon facturen te schrijven.
Henk Jan Out
En het lijkt mij dat je dan ook bij heel veel verschillende bedrijven ook heel vaak dezelfde problematiek zit. En als je dan weer ingeschakeld wordt dat je denkt van: dit kennen we van het vorige bedrijf. Is dat zo? Zijn er heel veel herkenningspunten voor activiteiten die je doet en zijn de problemen waar je voor gevraagd wordt heel vaak hetzelfde of gaat het elke keer om iets totaal anders?
Koenraad Wiedhaup
Vaak zijn de problemen wel hetzelfde.
Henk Jan Out
Ik heb het net over een introductie van een nieuw product. Oké, dat kan je voorstellen. Maar wat voor andere soort problemen wordt je hulp dan ingeroepen?
Koenraad Wiedhaup
Ja precies. Dus inderdaad de problemen kunnen wel dezelfde zijn, zoals bijvoorbeeld een introductie van een product, of waar ik ook aan heb gewerkt is bijvoorbeeld fusies tussen twee verschillende bedrijven. En wat dan het grote voordeel is; dat soort momenten doen bedrijven maar één keer in de zoveel tijd. En natuurlijk als extern adviesbureau doe je dat vaker, in totaal. Dus daar kan dan de hulp van om gewoon meer structuur erin te krijgen. Maar wat wel heel belangrijk is, is gewoon elke keer is het toch een hele unieke situatie. Dus je begint met de expertise van hoe het ergens anders misschien succesvol is gegaan; wat goed is gegaan, wat niet goed is gegaan. Maar daarna is het gewoon wel echt keihard werken samen met je cliënt om te kijken hoe werkt het voor deze situatie. Want natuurlijk is het lanceren van een medicijn moet je juist goed begrijpen wat zijn voor studies zijn er gedaan? Hoe zit het met de efficacy van die medicijnen? Wat zijn de safety, mogelijke issues of niet? Wat is het profiel daarvan? En dan heel goed nadenken: bij welke soort groepen patiënten zou dit medicijn het beste werken? En dan daar echt goed over nadenken.
Henk Jan Out
Zo’n consultancy bouwt natuurlijk een enorme hoeveelheid kennis op met al die cliënten die ze gehad hebben. Ze kijken allemaal in de keuken van anderen en krijgen ze ook ongelooflijk veel ervaring hoe anderen dat doen. En ik kan me wel voorstellen dat daar een hoop toegevoegde waarde in zit voor bedrijven. Want je hebt bijvoorbeeld grote databases met allerlei milestone en benchmarking tussen bedrijven waar je gebruik van kunt maken.
Koenraad Wiedhaup
Ja, natuurlijk. Dat kan alleen maar als er ook goedkeuring – en ik werk natuurlijk niet meer bij McKinsey – maar dat kan alleen met goedkeuring daarvan. En dat dat soort databases Inderdaad gebruikt kunnen worden als bedrijven natuurlijk zelf dat hebben aangegeven. Dat ze deze data, bijvoorbeeld anoniem, willen delen zodat dat iedereen kan helpen uiteindelijk.
Henk Jan Out
Wat is nou de meest voorkomende fout die je gezien hebt bij al die bedrijven die je van advies hebt voorzien?
Koenraad Wiedhaup
Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat we vaak over het algemeen niet goed inzien hoe complex al dit werk is wat we doen in de farmaceutische industrie. Ik wil niet zeggen dat dat trouwens de fout is van de bedrijven zelf. Maar er zijn natuurlijk zoveel factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van medicijnen. Wat natuurlijk allemaal gecoördineerd, goed moet gaan. En dat is denk ik een hele belangrijke om dat overzicht te houden. En dat is gewoon niet makkelijk als je met zoveel mensen aan één programma werkt om dat allemaal goed te doen. En uiteindelijk ook dat de wetenschap helemaal goed aansluit op wat de behoefte, wat de need is voor de patiënt. En waar dat zit. Ik denk dat dat een ongelooflijk moeilijke exercitie is wat we natuurlijk met zijn allen vaak onderschatten. Want het is makkelijk om gewoon te zeggen: Ja, dit had zo moeten gebeuren en ik denk dat dat gewoon heel veel aandacht vraagt.
Henk Jan Out
Ja, heb je de indruk inderdaad dat veel bedrijven nog steeds te veel denken in termen vanL We hebben een mooi molecuul, dat gaan we ontwikkelen en we gaan registreren. En dat we dan pas gaan nadenken over: is er eigenlijk wel behoefte aan? En voor wie moet dat eigenlijk worden gebruikt?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik denk dat dat ook. En ook nog de extra complexiteit s wat dan de wetenschap daar weer van leert. Waardoor je het nog beter kan maken. Dus er zit nog een extra feedback loop in daar. En ik denk die hele complexiteit is denk ik heel erg belangrijk, om dat helemaal te overzien.
Henk Jan Out
Goed nou, je hebt daar wel heel lang over gedaan – 14 jaar over gedaan – om te komen tot de beslissing over wat je nou eigenlijk wilde doen in de biotech. Of simplificeer ik het nou? Je hebt er 14 jaar gezeten, he?
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik vond het ook echt fantastisch om daar te zitten. Ik heb zowel bij de grote farmabedrijven kunnen werken. En zoals ik al zei, wat ik het leukste daar vond is gewoon om echt lang met die farmabedrijven ook aan de slag te zijn. Over verschillende projecten. Om die ook in en out te zien. Een paar fantastische cliënten daar bediend. Maar ook heel veel gewerkt in innovatieve biotech bedrijven. Om daar de strategie en andere dingen te bepalen.
Henk Jan Out
Wat was het grootste verschil in jouw ervaring, tussen die grote bedrijven en de kleine bedrijven? Wat was het meest opvallende, wat je dan als verschil tegenkwam?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja, bij grote bedrijven, het voordeel is gewoon alle resources die er zijn om alles helemaal volledig uit te zoeken en te doen. En natuurlijk expertise op elk vlak. Het nadeel dat er bij komt is gewoon dat het; het wordt gewoon complexer. Er zijn gewoon meer mensen, er moet heel veel meer afstemming plaatsvinden. Die kleine bedrijven kunnen gewoon veel sneller gaan. Om gewoon snel de beslissingen te nemen. En de pure focus op die aantal producten die ze hebben. Dus daar zit vaak het grote verschil in.
Henk Jan Out
Ik kan me voorstellen dat grote bedrijven wat eigenwijzer zijn in het opvolgen van adviezen en misschien ook in de neiging hebben het beter te weten. Terwijl kleine bedrijven, die weten er natuurlijk vaak veel minder van en die zullen zich graag laten adviseren door externe mensen.
Koenraad Wiedhaup
Ja, bij kleine bedrijven heb je juist ook wel gewoon eigenwijze mensen zitten. Dat is maar goed ook. Dus dat is denk ik niet over de hele linie te zien. Maar ik vond het, ik vond het ook heel leuk om met biotech bedrijven te werken. Heb ook geholpen met het verder uitbouwen van de Biotech practice van McKinsey in Europa. En dat vind ik ook heel erg leuk om te doen.
Henk Jan Out
Goed. Op een gegeven moment, je vond het heel leuk bij McKinsey, maar toch begon het te kriebelen. Je wilde wat anders.
Koenraad Wiedhaup
Nou, dit kwam eigenlijk, wat er gebeurde – voor iedereen was dit natuurlijk een ongelooflijke verandering – want we kwamen midden in Covid terecht. Dus, we waren natuurlijk opeens allemaal thuis. Ik zat daarvoor nog in het buitenland. En op een gegeven moment mocht ik niet meer de site op van de cliënt daar, dus ik bleef nog even in mijn hotel zitten. Maar toen dacht ik: oké, nu is het ook wel echt tijd om terug te vliegen naar Amsterdam. Want voor je het weet kom je niet meer weg natuurlijk. Dat was wat we allemaal dachten. En wat er toen gebeurde is eigenlijk dat ik, ik zag Dinco Valerio en Ronald Brus in de krant staan met een artikel over dat Crucel eerder een bod had gedaan op het Nederlands Vaccin Instituut om dat over te nemen. Met dan de voorwaarde erin dat er altijd vaccincapaciteit zou zijn voor Nederland, in zo’n pandemische situatie. Dus ik stuurde een berichtje aan Dinco en hij zei: “Ja, grappig, ik dacht net aan je. Waarom kom je niet morgen bij me langs, bij mij in de tuin want ik heb een ideetje.” Nou, ik was daar met Ronald Brus maar ook Jaap Goudsmit.
En Dinco had een heel wild idee, om namelijk coronavirussen in de neus van mensen in te brengen. Nou gelukkig zei Jaap Goudsmit toen ook: “Ja, dat is niet zo’n goed idee daar kunnen we wel iets aan doen.” Maar hij heeft daarop gebaseerd een heel plan gemaakt, wat wel zou kunnen. Om eigenlijk al bescherming te bieden tgen nieuwe virussen en dan niet pas als die virussen binnen zijn, maar om het tegen te houden in de neus. Dus wij kwamen heel snel daarna weer bijeen. Weer in die tuin in Oesgeest, van Dinco. Met dus het plan dat Jaap had gemaakt en daar werden we eigenlijk allemaal zo enthousiast van. Het was natuurlijk midden in de coronapandemie. Helemaal aan het begin. En we wilden niet zozeer richten op corona zelf, op COVID zelf, maar meer op die brede bescherming bieden. Dus ook tegen nieuwe virussen. En waar het binnen kwam. Nou, daar werd ik ongelooflijk enthousiast van. Dus we zijn eigenlijk meteen aan de slag gegaan. Ik ben natuurlijk meteen naar mijn collega’s gegaan, ook daar bij McKinsey, om te zeggen: oké, dit vind ik iets heel interessants om te gaan uitzoeken en te gaan doen. En toen zijn we meteen aan de slag gegaan. Dus met Jaap, die meteen met de wetenschap aan de slag is gegaan. Ronald is naar Janssen gegaan om een antilichaam in te licenseren die Jaap had gevonden terwijl hij daar was, die we nodig hadden hier voor het plan. Ik heb een businessplan geschreven en Dinko en ik zijn samen investeerders gaan zoeken om dat eigenlijk op te zetten. Dus daar werd ik zo enthousiast van, om dat te gaan doen. Wat ik dan ook fantastisch vind aan McKinsey, dat ik daar ook heel veel begrip voor was; oké dit is ook geweldig, om dat te gaan doen. Dus dat daar ook heel veel support voor was.
Henk Jan Out
Dus je nam op slag bij McKinsey.en bent toen volledig, fulltime voor Leyden Labs gaan werken. Je hebt het opgezet.
Koenraad Wiedhaup
Ja, inderdaad.
Henk Jan Out
Oke, Ddus dat was een mooi wetenschappelijk idee. En toen? Dan moet je inderdaad de financiers binnenhalen. Dat is redelijk goed gelukt geloof ik?
Koenraad Wiedhaup
Ja dat ging erg goed. Natuurlijk is het nooit makkelijk. Het is altijd hard werken. Het is ook heel erg inleven in de investeerders. Wat is belangrijk voor de investeerders? En op welke manier kijken zij naar…?
Henk Jan Out
Vertel daar eens wat over. Hoe werkt dat in de praktijk? Je moet investeerders interesseren. Hoe doe je dat? Je schrijft een mailtje, je kent die mensen wellicht, je gaat een keer langs, je vertelt het idee en dan hopen dat ze daar wat in willen stoppen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, maar inderdaad in een hele gestructureerde manier. Nou, wat we hebben gedaan in het begin is een aantal fantastische wat we noemen ambassadeurs – dus eigenlijk angel investors – aan boord te krijgen. Zowel in Nederland, in Europa, als in Amerika. En dat is heel belangrijk geweest om die eerste stap te maken. Dus die mensen – waaronder bijvoorbeeld John Martin, wat voor 18 jaar de CEO was van Gilead in Amerika – die daar instapte in het begin. En dat was ongelooflijk belangrijk. Die doen ook allemaal hun eigen huiswerk voordat ze er zomaar instappen. Dus die doen ook wel echt de due diligence om daar in te stappen. En we hebben natuurlijk een pitch gemaakt om te laten zien, oke: Hoe zien we Leyden Labs, wat we toen natuurlijk net hadden opgezet, in de eerste jaren? Hoe zien we dat groeien? Wat is de focus? Natuurlijk heel duidelijk dat het enorme potentie kan hebben om in de neus mensen te beschermen tegen de virussen. Dus die zijn toen aan boord gestapt. En dat was heel belangrijk voor de volgende stap, om dan naar andere investeerders te gaan.
Henk Jan Out
Ja, werkt dat inderdaad zo? Als een investeerder kijkt deze grote belangrijke investeerder zit er al in dus dan zal het wel goed zijn?
Koenraad Wiedhaup
Nou, dat niet. Maar het helpt wel met de eerste introductie. Maar daarna moet je het zelf doen. En daarna moet je zelf die pitches gewoon helemaal doen, want dan gaan ze daar ook niet meer op af. Want ze kunnen niet afgaan op… Elk van die investeerders, zeker degenen die wij aan boord hebben, die maken helemaal hun eigen afwegingen, doen hun eigen werk. Daar hebben we allemaal ongelooflijk veel werk per investeerder in zitten om ze te laten zien wat onze plannen zijn, wat onze data is, waarom we daarin geloven, wat het team is. Natuurlijk ook zorgen dat het bedrijf helemaal goed opgezet is – het ligt eraan welke fase
Je zit qua investering. Dus het helpt met misschien het eerste stapje, maar daarna moet je het toch helemaal zelf doen.
Henk Jan Out
Het feit dat er net een pandemie was geweest heeft ook geholpen, denk ik. Alles wat je doet nu om virusinfecties tegen te gaan, is interessant.
Koenraad Wiedhaup
Nou, wat hielp is dat mensen gewoon realiseerden… Daarvoor was infectieziekte te veel naar de achtergrond geschoven. Wat hielp is dat gewoon liet zien: oke, we zijn nog helemaal niet klaar met infectieziekte. Dat is niet iets voor Afrika, wat letterlijk gezegd wordt, wat ik verschrikkelijk vind, maar dat werd daarvoor wel gezegd. Dus het werd duidelijk hoe zeer we geraakt kunnen worden door een virus die opeens weer opkomt. En we zien dat nu natuurlijk ook met vogelgriep dat overal plaatsvindt. En om iets al te hebben – we denken dat we dat hebben, tegen vogelgriep bijvoorbeeld, maar ook andere griepsoorten – om daar al iets tegen te hebben, hoe belangrijk dat is. En we realiseerden ook weer hoe ook gewoon seizoensvirussen, dus virussen die ons elk jaar raken, hoeveel mensen die je eigenlijk treffen. Met griep alleen al een miljard mensen per jaar waarvan vijf miljoen in het ziekenhuis belanden en bijna een miljoen mensen aan overlijden. Elk jaar. Dus ik denk dat we het daarvoor te weinig realiseerden. En dat de pandemie dat weer triggerde.
Henk Jan Out
Ja. Want wat jullie benadering is in zekere zin generiek. Het is niet één specifiek virus wat er tegenhoudt maar het is een hele familie van virussen, zoals je net omschrijft. Dus het kan zowel influenza als corona als andere virussen, hopelijk, tegenhouden.
Koenraad Wiedhaup
Klopt. We hebben ook intranasale antilichamen. Dus wat we doen is: we ontwikkelen neussprays, om het heel concreet te maken, die mensen kunnen gebruiken om zich te beschermen tegen een hele familie van virussen. Dus we werken met antilichamen die niet alleen maar op één specifiek virus dat kan werken maar eigenlijk op een hele familie. Dus niet zoals een griepvaccin op vier verschillende griepstrains, maar op volledige alle griepvirussen. En dat doen we met die antilichamen in de neus om die infectie in de neus al tegen te gaan. Want daar komt het natuurlijk binnen en om daar al die infectie te stoppen.
Henk Jan Out
En die antilichamen werken tegen al die virussen in principe?
Koenraad Wiedhaup
We hebben verschillende antilichamen. Er is één programma die tegen alle griepvirussen werkt. En een ander programma tegen alle coronavirussen. Dus niet alleen SARS-CoV-2, maar alle coronavirussen. En dan kijken we daarnaast naar een breder programma dat over verschillende families heen kan werken.
Henk Jan Out
Oké. En toen jullie begonnen zijn met de financiering toen was het allemaal nog een idee? Of was er al wat bewijs? Zou je al wat labbewijs kunnen vergaren? Dat dit wel degelijk een hele viable approach zou kunnen zijn?
Koenraad Wiedhaup
Nou, we begonnen uiteraard niet van scratch. Dus, Jaap Goudsmit heeft hier in dit veld al decennia gewerkt. Ook samen met Dinko Valerio, samen met Ronald Brus. Bij Crucell waren er ook al programma’s die zich ook richtten op die brede bescherming. Dus daar was al heel veel data van beschikbaar. En we bouwden natuurlijk daar op voort. En dat is ook heel belangrijk vind ik in onze industrie, in de biotechindustrie: We are all standing on the shoulders of giant. Waar we steeds weer verder werken aan die verschillende mogelijkheden. Dus er was al heel veel data daarover gegenereerd. Toen we die allereerste investeringen kregen, toen hadden we natuurlijk zelf nog vrij weinig gegenereerd. Maar toen we inmiddels tegen de series A binnen hadden, toen begon die data ook echt te komen. Dat we ook echt zagen: oh ja, we kunnen ook echt in vivo, kunnen we laten zien dat die intranasale antilichamen die virussen kunnen tegenhouden met doseringen die heel veel lager zijn dan systemische bescherming.
Henk Jan Out
En ook gepubliceerd geloof ik, he? Nature artikelen uitgekomen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, absoluut. Dus ons antilichaam, die we gebruiken is al 80 keer in Nature & Science gepubliceerd. Omdat het ook als academische groepen wordt gebruikt als een reference molecule. Maar ook al vijf keer door onze wetenschappers. We hebben met Leyden Labs ook verschillende artikelen dat we bijvoorbeeld laten zien dat ook CR9114 beschermt tegen H5, dus vogelgriep. Wat natuurlijk heel belangrijk is om klaar te zijn – even voor de duidelijkheid, ik hoop natuurlijk dat er geen vogelgriep komt dat het niet van mens op mens overdraagbaar wordt wat tot nu toe nog niet is, gelukkig – maar laten we er alsjeblieft klaar voor zijn mocht dat zo zijn. En daarvoor is het heel belangrijk, inderdaad wat we ook lieten zien: oké, we zien ook die volledige bescherming tegen verschillende H5-virussen. Want inmiddels zijn er zoveel verschillende vogelgriepvirussen, dat is niet maar één variant. Want het zit van penguins tot aan duiven, zeg maar, en ook natuurlijk in zoogdieren inmiddels. Wat we zien in koeien in Amerika. We zien het nu zelfs in de melk van de koeien. Dus er zijn inmiddels heel veel varianten en wij zien dat ons antilichaam kan beschermen tegen die verschillende varianten. En dat maakt het zo belangrijk om al klaar te zijn voor een nieuw virus. Want u weet nooit precies welke dat wordt. SARS-CoV-2 hebben we ook al in 2013 gezien, in een of andere vleermuis ergens in een grot. Maar daar omheen waren natuurlijk miljarden andere virussen. Het was natuurlijk niet precies SARS-CoV-2, dat is natuurlijk later iets gemuteerd, maar in ieder geval een voorloper daarvan. Maar zolang je niet weet welke het wordt kan je niet al een vaccin daar ontwikkelen. Wij hoeven niet te weten welke het wordt, we kunnen die brede bescherming bieden.
Henk Jan Out
En noem je dat ook echt een vaccin? Hoe noem je de therapie?
Koenraad Wiedhaup
Een profylaxe. Dus het is wel om te beschermen van tevoren, zowel net voor een infectie als nog net na infectie, potentieel. Maar dus een profylaxe, dus het is geen vaccin.
Henk Jan Out
Passieve immunisatie.
Koenraad Wiedhaup
Passieve immunisatie. Wat als groot voordeel heeft ook dat het dus niet je eigen immuunsysteem nodig heeft. Waardoor mensen die een slechter werkend immuunsysteem hebben, waardoor het net zo zou moeten werken – dat moeten we natuurlijk allemaal laten zien – maar het net zo zou moeten werken als met mensen die zelf een goed immuunsysteem hebben. En vaccins, daar heb je natuurlijk je eigen immuunsysteem voor nodig.
Henk Jan Out
Dus als dit succesvol zou blijken, dan kan dat ook misschien wat vaccintwijfelaars over de streep trekken?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik denk, ik bedoel, voor de duidelijkheid: ik neem altijd mijn vaccins. Ik heb denk ik al zes COVID shots gehad en elk jaar mijn griepprik. Dus ik zou nooit dat anders willen adviseren. Maar ik denk dat dit een heel enorme goede manier is om ook bovenop vaccins, naast vaccins, voor vaccins, om extra bescherming te geven. Dus voor iedereen die dat nodig heeft.
Henk Jan Out
Oké, dus je krijgt financiering binnen. Het idee is verder uitgebouwd. Hoe ver zijn jullie op dit moment?
Koenraad Wiedhaup
Ja, we zijn nu vier jaar verder en gelukkig ook veel verder van toen we begonnen. We hebben inmiddels, aan de ene kant werken we aan ons technologieplatform wat allemaal gaat rondom de neusslijmvliezen, de nasal mucosa. Dus om het helemaal te begrijpen hoe die slijmvliezen moleculair in elkaar zitten. Zowel aan de voorkant van de neus, aan de achterkant van de neus. En daarop voortbouwend stoffen te ontwikkelen, voornamelijk antilichamen, die dus zo goed mogelijk het werk kunnen doen in die neuslijmvliezen.
Dus er zo lang mogelijk aanwezig blijven, daar zo effectief mogelijk zijn. En wat ook heel belangrijk is daarbij is de manier waarop je toedient. Dus de neusspray zelf, de device, maar ook de formulatie die er omheen zit. Dat is allemaal rondom ons technologieplatform waar we heel veel werk aan hebben gedaan. Daar hebben we heel veel data op gegenereerd. Dus zowel in het lab als in vivo-experimenten om dat echt goed te begrijpen.
Henk Jan Out
In vivo bij proefdieren?
Koenraad Wiedhaup
Ja. En om ook uiteindelijk de translatie heel goed te begrijpen van in vitro naar in vivo naar mensen. Want dat is nog helemaal niet gedaan. Eigenlijk is bijna al het werk wat infectieziekte is geweest, en dat is ook wel te verklaren, maar is systemisch. Dus als het virus al in het lichaam zit Waarbij heel weinig werk is gedaan, eigenlijk, hoe het virus precies er binnenkwam. Ook bij SARS-CoV-2 begrepen we dat eigenlijk niet goed. Nu is er natuurlijk veel meer over geleerd gelukkig. Maar er is nog een hele white space aan wat we daarvan weten. Dus daar hebben we ons helemaal op gefocust om dat platform heel goed te begrijpen. En daarop voortgebouwd hebben, zijn we met drie programma’s aan de slag gegaan. We zijn meteen begonnen met griep, dat was midden in de coronapandemie.
Waar we dachten van iedereen zit op COVID, corona, dus wij gaan juist met griep beginnen. En het voordeel ook dat we daar het antilichaam wat Jaap had gevonden wat nog bij Jansen zat, waar we hebben ingelicenseerd voor al het mucosale gebruik. Dus met griep, dat is ons leadprogramma. Maar we hebben ook een programma voor bredere coronavirussen.
En dan hebben we wat we noemen een PanX-programma. Wat potentieel over verschillende virusfamilies kan werken. Dus dat nog breder zou kunnen zijn. Dat is nog vroeger daarin. Voor ons griepprogramma, influenza-programma, dat is in de kliniek. Dus daar zijn we nu aan het kijken voor mensen, veiligheid en dan natuurlijk ook de effectiviteit.
Henk Jan Out
Dus dat begint al aardig op te schieten. En wat is de ambitie; om het zelf helemaal te gaan ontwikkelen? Of willen jullie een succesvolle exit doen als je proof of concept hebt? Of ga je echt helemaal zelf commercialiseren?
Koenraad Wiedhaup
We willen het echt zelf ontwikkelen. We hebben het bedrijf ook zo opgezet dat we echt fantastische mensen hebben kunnen aannemen.
Henk Jan Out
Hoeveel mensen zijn er in dienst nu?
Koenraad Wiedhaup
Rond de tachtig. Maar allemaal mensen met ervaring. Dus we zijn heel bewust gekozen voor mensen met al veel ervaring. Dat was natuurlijk een groot voordeel, die wilden werken met Jaap Goudsmit in de wetenschap of met Ronald Brus aan de businesskant. Dus daar hebben we fantastische mensen die daar hun schouders onder hebben gezet. Met heel veel ervaring om dat ook al verder te brengen. En dat zorgt ook dat we, wat we er eerder over hadden, dat we ook echt kijken end-to-end. Dus hoe kunnen we helemaal van het platform naar, uiteindelijk ook echt, het ontwikkelen van medicijnen. Nou, gaan we dit helemaal zelf doen voor ons eerste programma? Dat is een open vraag. Natuurlijk vooral voor de commercialisering. Dat is natuurlijk een hele grote stap om wereldwijd, natuurlijk zo’n product, wat natuurlijk ook voorgeschreven kan worden door huisartsen – dus zowel door specialisten als door huisartsen – om dat helemaal zelf te doen. Dus het kan best zijn dat we daar een partner voor gebruiken. Maar onze intentie is wel echt om dit uit te bouwen van wat dat nu is.
Henk Jan Out
Want er zal best wel wat belangstelling voor bestaan, lijkt mij, bij grote farmaceuten?
Koenraad Wiedhaup
Absoluut, ja zeker. Het wordt echt gezien als een nieuwe manier om jezelf te beschermen. Dus tegen die virussen. Dus we zijn natuurlijk al heel lang, en ook heel belangrijk, bezig natuurlijk meer met vaccinaties. Maar dit is echt een andere manier. En daarnaast hebben we ook de antivirale middelen die echt pas later werken. Maar ook echt problemen hebben met effectiviteit met bijvoorbeeld resistente strain’s. En waar we dit echt zien in het midden tussen die vaccinaties en die antivirale middelen. En het beschermen daar aan de poort.
En je ziet ook meer en meer de interesse daarvoor, voor die mucosalen, die slijmvliesimmuniteit, die is enorm, die is enorm gegroeid sinds wij zijn begonnen. We lopen daar ook nog helemaal vooraan en gelukkig zijn we dus dat kleine bedrijf waar we net over hadden, dat we echt snel kunnen gaan. Als wij een beslissing moeten nemen dan komen we op zaterdagmiddag bij elkaar, beslissen we het en gaan we verder. En dat is natuurlijk heel belangrijk, om die snelheid te houden.
Henk Jan Out
Want in principe is deze benadering zou geen resistentie hoeven te geven van virussen. Of zie ik dat verkeerd? Omdat je zo’n breed aanpakt dat de antistoffen tegen bepaalde antigenen en die virussen die daar altijd zullen blijven staan, dus resistentie lijkt moeizamer?
Koenraad Wiedhaup
Ja, zeker. En dat is ook echt de insteek. Dat is ook waar Jaap Goudsmit al decennia lang aan heeft gewerkt: om die brede antilichamen te vinden. Dus bijvoorbeeld: hij heeft ook een antilichaam gevonden, al in 2003, tegen SARS-1 die opeens enorm veel publicaties kreeg in 2020 toen SARS-CoV-2 kwam. Omdat het nog steeds daaraan bond. Dus altijd die insteek al om die epitopen te vinden die heel erg geconserveerd zijn over die verschillende virussen. Waardoor dus dat brede bescherming kan krijgen En eigenlijk is iedereen, en dat is ook logisch, bijvoorbeeld ook bij SARS-CoV-2, meteen gaan zitten op het zogenaamde receptor binding domain. Dus het plekje van het virus dat bindt aan de cel. Nou, dat is heel logisch om één virus uit te schakelen. Maar dat is ook het stukje van dat virus dat het snelste muteert. Dat is logisch omdat daar ook ons eigen immuunsysteem ook tegen werkt. Dus wij zijn er heel bewust zijn we daar niet op gaan focussen. Maar juist op die veel geconserveerde epitopen. Nou, dat kost ook meer werk en meer tijd om dat te vinden.
Dus het is ook echt meer het zoeken naar een naald in een hooiberg. Maar die denken we nu gevonden te hebben, zowel bij influenza als bij coronavirussen. En dat maakt het zo uniek inderdaad.
Henk Jan Out
Ja, dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
Koenraad Wiedhaup
Nou, we denken wel dat het echt een hele belangrijke stap is. Absoluut.
Henk Jan Out
Hoe groot schat je de kans dat dit een product gaat worden aan het eind?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik schat de kans heel hoog dat het uiteindelijk een product gaat worden. 90, 100, zeg maar. Echt hoog omdat we ook, we kijken niet – en dat is toch wel eens de, denk ik ook misschien eerder de fout die nog weleens wordt gemaakt – dat we iets te lineair denken in de biotech. Waar één programma uiteindelijk het succesvolle programma moet worden. Wij denken ook heel erg iteratief daarin. Dus wat er nog verder geoptimaliseerd kan worden dat we uiteindelijk daar een product op de markt krijgen, kunnen ontwikkelen,
op deze principes gebaseerd. Heel hoog. En we moeten natuurlijk zien, hopelijk is het het lead product dat we nu hebben natuurlijk. En tot nu toe hebben we geen reden om daaraan te twijfelen.
Henk Jan Out
En in hoeverre is de kennis die je op hebt gedaan bij McKinsey nu heel erg helpvol bij het bereiken wat je nu aan het doen bent? Heb je daar veel voordeel van?
Koenraad Wiedhaup
Ik denk het wel. Ik bedoel, wat ik heb geleerd daar is gewoon het heel veel verschillende settings en zo snel mogelijk daar eigenlijk kijken waar zitten de cruciale, volgende stappen en de waardetoevoeging. Het strategisch denken. Ik denk ook echt samen met de cliënt daarin nadenken, dat dat ook enorm helpt. En ook om gezien te hebben, allemaal verschillende settings wat goed werkt en wat minder goed werkt. Het waren natuurlijk ook veel dingen die ik weer moest leren. Want het is toch een andere manier van met mensen werken natuurlijk.
Henk Jan Out
Je gaat van een adviserende rol naar een leidende rol. En dat lijkt me inderdaad een enorm verschil.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat is zeker een verschil. En daar heb ik ook erg mijn best voor gedaan om daar weer de volgende stap… En ik ben heel erg van het geloof van: we kunnen allemaal enorm veel
meer leren dan dat we eigenlijk denken. Dus je moet altijd weer gewoon de volgende stap nemen. En ik probeer ook altijd terug te gaan om weer te kijken wat kan ik op dit moment weer leren om hierin succesvol te zijn.
Henk Jan Out
Wat ligt jou beter? Een leidinggevende rol of een adviserende rol?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik vind het allebei leuk, maar dit vind ik wel heel erg leuk wat we nu aan het doen zijn. Met z’n allen. Even voor de duidelijkheid: we doen echt Leyden Labs met al die mensen die er zijn. En wat ik gewoon heel erg mooi vind nu is gewoon met z’n allen, schouders eronder en voor dat doel gaan en het samen bouwen. Dat is echt fantastisch. En dat vind ik gewoon geweldig. En dat zag ik trouwens ook in mijn eerdere werk. Om echt zo met een team zoiets voor elkaar te krijgen. Maar wat we nu aan het doen zijn – en ik geloof echt een hele nieuwe manier van mensen beschermen tegen virussen, waar miljoenen mensen aan doodgaan elk jaar en een vervolgende pandemie te kunnen stoppen, waar we natuurlijk zagen dat we gewoon twee jaar lang stilstaan met z’n allen, en nog veel erger dat er heel veel mensen aan overlijden, dus om dat met z’n allen voor elkaar te krijgen – ja, dat vind ik echt fantastisch om te doen.
Henk Jan Out
Wat is in jouw gevoel, we spreken vaak in deze podcast CEO’s van start-up bedrijven; wat kenmerkt de goede CEO van een start-up bedrijf?
Koenraad Wiedhaup
Het keihard willen werken. Ik denk dat dat wel een belangrijk onderdeel is, om er echt vol voor te gaan. En ik denk dat we dat nog wel eens onderschatten met z’n allen.
En mag ik zeggen, omdat we dit in het Nederlands doen, ook zeker in Nederland. Ik denk dat we, we hebben het hier zo goed – en ik weet dat het niet voor iedereen geldt, dat er echt heel veel problemen zijn ook in ons land – maar we onderschatten wel eens wat er voor nodig is om echt iets succesvol te maken. Dus echt daar vol voor gaan. Te zorgen dat niks,
eigenlijk, aan toeval over wordt gelaten. En dat toeval wel op serendipity gebied, maar dat is niet geluk dat is zorgen dat je klaar bent voor een bepaalde, iets nieuws dat je leert. Maar het betekent echt ongelooflijk veel werk doen om daar te komen. Om echt helemaal voorbereid te zijn en ook gewoon vol ervoor te gaan. Kijk wat ik bijvoorbeeld heb gedaan in toen we de tweede grote ronde ophalen, de series B, toen waren we al aardig ver met een aantal investeerders maar we moesten nog echt een heel stuk die hele ronde rond te krijgen. Toen op 8 november 2021 toen gingen de grenzen open weer van Amerika. Dus toen mochten we voor het eerst weer naar Amerika. Dus toen ben ik op 9 november naar Amerika gegaan om ook met al die investeerders in persoon te kunnen spreken. Nou, toen kwam corona weer op dus ik was heel bang dat als ik Amerika zou verlaten, dat die grenzen weer dicht gingen. Dat is nooit gebeurd. Maar toen was er heel veel sprake van. Dus ik ben toen ben ik week na week na week gebleven. Uiteindelijk 5, 6 weken gebleven terwijl ik thuis een vrouw en twee jonge dochtertjes heb. En mijn vrouw is ook ondernemer, dus we zijn allebei heel hard aan het werk. Dus ik belde haar elke keer op donderdag op, van: ik blijf toch nog een week hier. Want ik heb die ronde nog niet rond en ik wil dat echt voor elkaar krijgen. En dat betekende dus gewoon dat ik meteen naar een investeerder kon gaan op het moment dat het uitkwam. En ook veel extra werk moest doen om gewoon te laten zien, zoals ik al zei, al die investeerders deden gewoon hun gedegen werk om natuurlijk gewoon te zien of wij het investeren waard waren. Dus om daar ook echt vol te gaan. Het was natuurlijk niet ideaal voor mij dat ik daar, bijvoorbeeld tijdens Thanksgiving, echt in mijn eentje in een business hotel zat. Met misschien twee staf personeel. Waarbij ik veel liever gewoon thuis met mijn kindjes en mijn vrouw had gezeten. Maar ik dacht: oké, op dit moment moeten we, op dat moment was het belangrijkste om gewoon te zorgen dat we die vervolgfinanciering ophaalden. Uiteindelijk was dat enorm succes geworden. We wilden een stuk minder ophalen dan we uiteindelijk hebben opgehaald. We hadden nog veel meer kunnen ophalen op dat moment, maar we hebben daar een limiet op gezet. Maar wat ik daarover wil zeggen is: gewoon echt daar vol voor gaan. En dit is dan op financieringsgebied maar hetzelfde is om heel goed na te denken over de vervolgstudies die je doet, niks aan toeval overlaten van verschillende voorbereidende in vitro, in vivo studies die je moet doen. Zorgen dat je met het team continu natuurlijk samen bent om ook allemaal aligned te zijn. Dus ik denk dat dat vol ervoor gaan, dat is wel wat ik zie bij andere biotech ondernemers die succesvol zijn daarin ook.
Henk Jan Out
Je moet er ook echt in geloven. Ik bedoel, dat is volgens mij een van de belangrijkste. Want dat ben ik ook in het gesprek met jou: je gaat er helemaal voor, je gelooft in het concept en dat maakt het natuurlijk ook makkelijker om er helemaal vol voor te gaan.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat heb ik gezien tijdens… Een fantastische persoon die tijdens mijn stage bij dat biotechbedrijf in San Francisco na een maand dat ik daar zat als stagiaire aan mij vroeg van: “are you a believer?” Ik begreep niet wat hij bedoelde. “Are you a believer?” En ik vroeg van: “waarin dan?” “Ja, in onze programma’s.” en ik zei: “Ja natuurlijk, ik werk hier.” “No, no, no. It’s very important that you think through yourself. And it doesn’t matter if you’re an intern or if you’re, you know, of je daar al jaren werkt.” Maar dat je gelooft in de programma’s van het bedrijf. Want als je dat niet doet dan moet je er ook niet werken.
Henk Jan Out
Dan word je een manager.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dan word je een manager. Dan word je een professional. Dus het gaat erom, inderdaad, dat je ook voor jezelf heel goed de afweging maakt: oké, geloof ik in wat we doen. En dan kan je er ook vol voor gaan. Als dat niet zo is en dan is het natuurlijk veel beter om ergens anders heen te gaan. En dat te doen. Dus heel erg belangrijk om daar ook zelf goed over na te denken. Of je ook echt intern wil je hier jouw tijd waardevolle tijd aan besteden. Dus dat is echt heel belangrijk.
Henk Jan Out
Ja, want je vertelde al: er gaat natuurlijk heel veel tijd in zitten. Maar je hebt ook een privé situatie: getrouwd, twee kinderen. Maak je nog wat tijd voor ze vrij? Of wordt dat lastig?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja, ik weet niet als je dat aan mevrouw vraagt… Nee, maar we hebben het allebei heel druk. Mijn vrouw is CEO van Yoni, een female health bedrijf. En dus we zijn allebei vol bezig. We hebben twee jonge dochtertjes van tien en zeven, Sophie en Valerie. Gelukkig hebben we mijn zusje die heel veel helpt, Marleen, die heel veel helpt daar in ons dagelijkse leven. Dus die ondersteunt ons en die doen we eigenlijk samen heel veel met de kindjes. En ja, we proberen natuurlijk gewoon genoeg tijd ook met elkaar door te brengen. Maar we zijn allebei wel gewoon druk bezig.
Henk Jan Out
En tijdens het avondeten de business zoveel mogelijk vermijden.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat is niet altijd te vermijden maar inderdaad zoveel mogelijk.
Henk Jan Out
En verder nog hobby’s?
Koenraad Wiedhaup
Ik loop veel hard, en fiets, zwem. Ik hou van duursporten en dat kan ik altijd wel, vooral het hardlopen, nog goed inplannen. Dus ik ga vaak om half zes, zes uur eerst een rondje hardlopen om ook even mijn hoofd vrij te maken. Ik kan ook even goed nadenken over verschillende dingen. En het mooie is, het maakt niet uit waar ik ben, of ik in Amsterdam ben of in Boston, ik kan altijd mijn hardloperschoenen, heb ik altijd bij me. Dus ik kan altijd een rondje lopen om dat te doen.
Henk Jan Out
Dankjewel Koenraad. We zijn aan het eind gekomen van de podcast. Dankjewel voor je verhaal. Inspirerend. En ik wens je zeer veel succes met Leyden Labs. En u, waar u ook bent: bedankt voor het luisteren en tot een volgende keer. Dag.
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Henk Jan Out
Van harte welkom bij weer een nieuwe uitzending van onze podcast. Vandaag is onze gast Jan Paul Medema. Hij is sinds oktober 2023 wetenschappelijk directeur van het Oncode Institute. Oorspronkelijk opgeleid als chemicus, raakte hij al snel geïnteresseerd in de biochemie. Hij promoveerde in Utrecht en deed een postdoc in Heidelberg en was vooral bezig met het onderwerp apoptosis: geprogrammeerde celdood. En vooral waarom bij vele kankersoorten dat mechanisme niet meer lijkt te werken. Hij nam dat onderzoek mee naar Leiden en werd in 2006 hoogleraar. En tussen 2016 en 2023 wetenschappelijk directeur van het kankercentrum Amsterdam aan het Amsterdamse UMC. En het laboratorium heette Laboratory for Experimental Oncology and Radiobiology, afgekort LEXOR. En nu dus ook nog, sinds kort, twee dagen per week directeur van het Oncode Institute. Jan Paul, van harte welkom. Leuk dat je hier bent. Van het Oncode Institute horen we heel veel in de life science sector in Nederland. Misschien kan je beginnen met uitleggen hoe het instituut is ontstaan en wat het precies beoogt.
Jan Paul Medema
Ja, heel graag. Leuk om hier te zijn. Oncode Institute is een prachtig nieuw initiatief, of eigenlijk al een zes jaar oud initiatief. Wat een vrij lange aanlooptijd heeft gehad om tot echt wasdom te komen. Het is eigenlijk een virtueel cancer center, waarbij we bouwen op drie hele belangrijke pilaren, namelijk: excellent fundamenteel onderzoek, samenwerking van fundamentele onderzoekers en de valorisatie van al dat fundamentele onderzoek.
En die drie samen zorgen voor een versnelling van fundamentele nieuwe inzichten, out of the box inzichten, naar de klinische praktijk.
Henk Jan Out
En dat was nieuw toen het opgezet werd? Dat bestond nog niet?
Jan Paul Medema
Zeker. En het is eigenlijk nog steeds nieuw. Het is nog steeds relatief uniek wereldwijd.
Er zijn, voor zover ik weet, geen goede andere voorbeelden van virtuele instituten die allerlei onderzoekers samenbrengen en die onderzoekers ook financieren om tot uiteindelijk impact te komen. En met name dat laatste is denk ik, wat Oncode uniek maakt, is dat we niet alleen fundamenteel onderzoek stimuleren en financieren, maar het vervolgens ook uit die laboratoria proberen weg te trekken om het uiteindelijk tot impact te creëren en tot valorisatie te brengen.
Henk Jan Out
Ja, dat is tegenwoordig een nieuw woord, impact. Dat is hetzelfde als valorisatie toch?
Jan Paul Medema
Ja, valorisatie blijkt natuurlijk een ingewikkeld woord te zijn voor de, ja, de gemeenschap, de samenleving. Ja, valorisatie, wat betekent dat? Er zijn ook ontzettend veel verschillende definities van valorisatie. Ik denk dat impact het inderdaad beter bewoordt.
Henk Jan Out
Ja, en je hebt het over een virtueel instituut. Dus alle onderzoekers die blijven gewoon bij hun oorspronkelijke universiteit, een instituut waar ze werken. Is er niet een apart gebouw wat Oncode Institute heet?
Jan Paul Medema
Nee, dus wij geven geen geld uit aan gebouwen. Dat is een heel groot voordeel. Alle onze onderzoekers zijn inderdaad ook met hun affiliatie nog steeds in hun oorspronkelijke centrum. Dat kunnen universiteiten zijn, UMC’s, maar ook onderzoeksinstituten. En die worden geselecteerd op basis van hun excellente onderzoek. Worden door ons wel mede gefinancierd, maar ze blijven wel op hun locatie.
Henk Jan Out
Ja, en dus die aandacht voor impact, valorisatie. Dat is ook relatief nieuw.
Jan Paul Medema
Dat we in de onderzoekswereld veel meer aandacht krijgen voor impact is natuurlijk niet nieuw. Wat wel echt nieuw en uniek is aan Oncode Institute is dat we het zogenaamd dedicated doen. Dus we hebben echt valorisatiedeskundigen die op het gebied van de oncologie, en met name nieuwe fundamentele onderzoeksinzichten in de oncologie, hun specialiteit hebben. En die dus met zijn allen op dat domein acteren. En dus niet een hele universiteit vertegenwoordigen, maar echt heel een specifiek domein. En dat is wel nieuw.
Henk Jan Out
Ja, want is het nog steeds zo dat door de meeste onderzoekers in zijn algemeenheid en wellicht kankeronderzoekers in het bijzonder, dat die veel beter zijn met publiceren en niet zozeer met de vraag: kan ik met deze bevinding ook iets daadwerkelijk bereiken bij patiënten? Dat laatste is natuurlijk altijd de doelstelling, maar vaker lijkt natuurlijk in het academische gebeuren het publiceren van een Nature-artikel de ultieme bevrediging.
Jan Paul Medema
Nou, het is in ieder geval wel zo dat de standaard route publicatie is. Of dat nou het ultieme doel is… Ik denk dat het ultieme doel van de gemiddelde excellente onderzoeker toch kennisvergaring is. En het resultant daarvan is een mooie publicatie als het goed is. Wat we zien – en we hebben heel wat onderzoekers binnen Oncode Institute die wel degelijk die interesse hebben om tot valorisatie te komen en tot impact en toepassing in de kliniek – maar dat die route gewoon ontzettend ingewikkeld is. En dat je dan toch heel vaak ziet dat onderzoekers misschien halverwege denken van: nou oké, het volgende project dient zich aan, we gaan weer verder met kennisvergaring.
Henk Jan Out
Maar dat betekent in de praktijk ook vaak dat jullie moeten zeggen van: publiceer maar even niet, want anders is de intellectual property misschien in gevaar.
Jan Paul Medema
Ja, in de praktijk valt dat het reuze mee. Omdat we een redelijk dedicated team hebben wat al heel vroeg in het traject eigenlijk aansluit. Dus onze business developers, zoals ze heten, zijn echt heel nauw betrokken bij onze onderzoekers. En weten dus eigenlijk al wat er gaat komen. En zorgen dus voor, als er patentaanvragen noodzakelijk zijn, dat die gedaan zijn voordat de publicatie überhaupt opgestuurd wordt.
Henk Jan Out
En hoeveel centra moet ik aan denken? Hoe is dat georganiseerd? Gaat het alleen om Nederland of ook internationaal?
Jan Paul Medema
Het is een nationaal instituut. We hebben natuurlijk ontzettend veel internationale connecties maar het instituut richt zich op Nederland. En er zijn dertien partnerinstellingen. Zoals ik al zei: UMC, universiteiten en een aantal onderzoeksinstellingen zoals het Hubrecht en Sanquin. En in totaal 62 Oncode Investigators zoals we ze noemen. En dat zijn dus onderzoeksleiders die samen met hun hele team onderdeel worden van Oncode Institute.
Henk Jan Out
En hoe moet ik me dat dan voorstellen? Er wordt een onderwerp geselecteerd en daar zoek je dan onderzoekers bij? Of… Hoe vindt de selectie plaats van wetenschappelijk onderzoek wat je wil gaan doen?
Jan Paul Medema
Ja, dat doen wij niet. Wij selecteren dus niet onderzoekers. We selecteren misschien wel op specialismen soms. Dus dat we zien, bijvoorbeeld in de immunologie missen we echt top onderzoekers. Dus de call is misschien iets meer ingezet op tumorimmunologen. Maar over het algemeen is de selectie echt puur op basis van excellent onderzoek.
Henk Jan Out
En dat gedefinieerd als? Publicaties?
Jan Paul Medema
Publicaties. Maar ook valorisatie activiteiten al. Gebaseerd op beurswervend vermogen.
Dus er zijn een aantal aspecten waarop de applicants binnen kunnen komen, geselecteerd worden. En dat gaat dan via een interview ook.
Henk Jan Out
Oké, dus er zijn als mensen geïnteresseerd zijn om mee te doen, die kunnen dan subsidie aanvragen in wezen van het Oncode Institute
Jan Paul Medema
Ja, het is wel zo dat het in calls gaat. Dus we hebben natuurlijk maar een gelimiteerd budget. En ook een gelimiteerde tijd binnen Oncode Institute. Dus we zetten de call is geweest, is open geweest. En dan maken we een selectie. En we kunnen helaas maar een gelimiteerd aantal Oncode Investigators ook daadwerkelijk toelaten.
Henk Jan Out
En dan heb je een wetenschappelijk adviesraad die de selectie uiteindelijk maakt.
Jan Paul Medema
Ja, internationaal ook.
Henk Jan Out
Maar goed, dat lijkt me, als je het uiteindelijk wil gaan uitvoeren, best lastig als het allemaal, als het virtueel is wat je zegt. De mensen zitten verspreid in het land. Is dat logistiek niet lastig om goede samenwerking te creëren?
Jan Paul Medema
Dat zou je denken. Het verrassende wat ik de afgelopen jaren van Oncode gezien heb, is dat er eigenlijk de toegevoegde waarde voor de onderzoekers zo groot is, is dat ze ook de moeite nemen om uiteindelijk over de grens van hun eigen instituut samen te gaan werken.
Henk Jan Out
En die toegevoegde waarde is dan?
Jan Paul Medema
Superspecialisten op andere plekken. Op een bepaald onderwerp. Die ook al, en die kennen we natuurlijk allemaal, alleen ermee samenwerken is dan misschien net een stap verder, totdat je in een virtueel instituut eigenlijk onder dezelfde noemer valt. En we zien ook echt dat daar veel meer over die instituten wordt samengewerkt.
Henk Jan Out
En hoe wordt dat allemaal gefinancierd?
Jan Paul Medema
We hebben een aantal financieringsbronnen. De KWF is onze belangrijkste.
Henk Jan Out
Koningin Wilhelminafonds.
Jan Paul Medema
Koningin Wilhelminafonds, ja, dus het grote kankerfonds van Nederland is onze grootste partner. Daarnaast hebben we drie ministeries: Economische zaken, VWS en OCW, dus onderwijs. En Health Holland is een deel van onze financiering.
Henk Jan Out
Dus op dat moment is er dus nog geen privaat geld wat erin gestopt wordt?
Jan Paul Medema
Nee, klopt. Dus de basisfinanciering van Oncode Institute is echt allemaal publieke middelen.
Henk Jan Out
En dan hebben we het type onderzoek waar we…
Jan Paul Medema
Voor zover je KWF publieke middelen kunt noemen, maar…
Henk Jan Out
Maar de essentie van het onderzoek is pre-klinisch, laboratorium, proefdieren?
Jan Paul Medema
Nou, dat is niet geheel waar. We hebben ook echt een translationeel programma. Dus we hebben ook clinical proof of concept studies die we financieren. Dus het doel is echt om te zorgen dat we juist die laboratoriumonderzoeken doortrekken naar de kliniek. En dus ook translationeel onderzoek financieren.
Henk Jan Out
Maar hoe moet ik me dat voorstellen? Dan heb je het echt ook over nieuwe moleculen die jullie dan in dat lab hebben ontwikkeld die je al gaat uittesten bij patiënten?
Jan Paul Medema
Die zitten er ook tussen. Een aantal zijn repurposing zoals het heet: dus bestaande middelen voor een nieuwe toepassing. In andere gevallen zijn het vernieuwde combinaties die op basis van biologische inzichten weer opeens tot een hele andere toepassing kunnen lijken. Of een andere volgorde van toepassing.
Henk Jan Out
Want dat zijn dus bestaande kennis, bestaande middelen die je dan op een andere manier kunt verpakken – of een andere manier kunt combineren – die je dan met name kunt uittesten.
Jan Paul Medema
Ja, vooral combineren. Verpakken proberen we natuurlijk ook. Met name omdat dat natuurlijk voor ontwikkelingskosten vele malen interessanter is.
Henk Jan Out
Dus er is veel aandacht voor repurposing. Dus bestaande middelen kijken of die andere indicaties ook werkzaam zijn. Zie je daar toekomst in?
Jan Paul Medema
Jazeker. En vooral als daar vanuit de industrie goed in meegeholpen en gedacht wordt, is daar enorm veel potentie.
Henk Jan Out
Maar daar zijn ze niet al te happig op toch bij repurposing? Of valt dat wel mee?
Jan Paul Medema
Dat valt mee. En interesse is natuurlijk groter als ze uit patent raken. Dat is evident. Maar het is zeker niet zo dat de industrie daar heel erg afwijzend tegenover staat. Wat we wel heel duidelijk zien is dat repurposing wel nog, voor zover wij het overzien, nog in de kinderschoenen staat. Omdat het toch een lastiger verdienmodel is. Maar het is voor toepassing en impact natuurlijk juist weer een heel interessante invalshoek. Omdat er gewoon ontzettend veel kosten bespaard worden in eventuele toxiciteitsstudies.
Henk Jan Out
Ja, je weet al heel veel over de veiligheid van dat soort middelen. Het gaat vaak om generieke middelen. En dat is natuurlijk ook het probleem: die zijn dan generiek heel goedkoop, daar zit geen patent meer op. En dan moet je natuurlijk uiteindelijk, als je het wil valoriseren, als je impact wil maken, dan zul je toch ook private partijen bereid moeten vinden om daar iets van geld in te gaan stoppen. En dat lijkt me toch wel een hele klus.
Jan Paul Medema
Ja, dat klopt. En dat is denk ik ook een van de grotere uitdagingen die wij zien. Is dat: hoe zorg je ervoor dat je op een verantwoorde manier uiteindelijk medicijnen naar impact kunt brengen? En met repurposing is dat misschien nog wel minder kosten, maar wel lastiger om daar private partijen voor te vinden. Er is overigens wel ontzettend veel geld beschikbaar ook. Toch ook van private partijen die juist wel dit willen financieren.
Henk Jan Out
Oké, dus die zien wel mogelijkheden voor exclusiviteit?
Jan Paul Medema
Ja, of altruïsme. Er zijn natuurlijk ook mensen die hier geld in willen stoppen omdat ze vinden dat daar geld voor nodig is.
Henk Jan Out
Ja, want hoeveel geld hebben we het over? Hoe groot is jullie budget als Oncode Institute?
Jan Paul Medema
Ja, dat is lastig zo te zeggen. Vanuit overheid en KWF hebben wij ongeveer 20 miljoen per jaar beschikbaar. Nou is het zo dat, wat ik net zei, al die onderzoekers komen met hun hele onderzoeksteam binnen Oncode Institute. En daarmee is dat budget eigenlijk natuurlijk vele malen groter. We betalen maar een deel van de directe kosten van al die onderzoekers.
Henk Jan Out
Want die onderzoekers worden nog wel gewoon betaald door het instituut waar ze werken, ja.
Jan Paul Medema
Precies. En hebben daarnaast ook andere projecten die onderdeel worden van het onderzoeksinstituut. Daarnaast hebben we best wel succesvolle samenwerkingen ook met commerciële partijen. Waarbij we samen dan optrekken binnen klinische studies. En daar komt natuurlijk ook ontzettend veel privaat geld nog binnen.
Henk Jan Out
Ja, want goed, inderdaad. Dus even om daarover door te gaan. Wanneer komt de private sector in beeld? Je zegt dat je ook al wat klinische studies doet. Je probeert te komen tot Proof of Concept, zoals dat dan zo mooi heet. Dus dat het in een beperkte groep patiënten werkzaamheid is. En als je dan verder wil, dan zal je toch grote private partners moeten gaan vinden. Want dat geldt voor fase 3 studies hebben jullie ongetwijfeld niet…
Jan Paul Medema
Nee, dat klopt. En die private partners zitten ook in onze klinische Proof of Concept soms al aan boord. Wat ik zei: als we nieuwe combinaties gaan uittesten, dan heb je die private partner gewoon nodig omdat die de beschikking heeft over het middel. En je die vaak binnen een klinische studie beschikbaar gesteld krijgt. Maar daar moeten we natuurlijk wel contracten voor afsluiten. Dus ook in de Proof of Concept-fase hebben we al heel veel private partijen aan boord. We hebben ook een aantal start-ups die vanuit Oncode Institute geïnitieerd zijn. Ook daar zie je dat er heel veel private partijen aan boord komen om daar in mee te werken.
Henk Jan Out
Wie is de formele sponsor van zo’n studie? Als je het hebt over een Proof of Concept-studie en er zit privaat geld in en jullie zijn erbij betrokken. Maar wie is dan uiteindelijk echt verantwoordelijk voor zo’n trial? Is dat dan de private partij? Of zijn jullie dat?
Jan Paul Medema
Dat zijn wij.
Henk Jan Out
Dat zijn jullie.
Jan Paul Medema
Ja, wij zijn echt de sponsor. En als er uiteindelijk samenwerking is met een private partij, dan sponsoren zij mee. Maar wij zijn uiteindelijk de verantwoordelijke voor de studie.
Henk Jan Out
Sponsoren in de zin van financiële ondersteuning. En goed, als er dan iets positiefs uitkomt dan heb je natuurlijk een contract gemaakt alvast. Dat mocht er iets positiefs zijn, dan gaat die betreffende private partij, die kan daar dan mee verder.
Jan Paul Medema
Nou in principe blijven de rechten, zeker in dat deel, bij Oncode Institute. Dat is natuurlijk heel erg afhankelijk van het soort studie en ook de middelen die je nodig hebt vanuit de industrie. Maar de rechten en de uitkomsten blijven bij de onderzoeker. Ik zeg Oncode Institute, maar formeel blijven ze natuurlijk bij de onderzoeker.
Henk Jan Out
Is dan ook het idee dat op het moment dat je een private partij geïnteresseerd hebt gekregen en die zijn bereid om daar veel geld in te stoppen, dat jullie ook jezelf terugfinancieren? Dat je dat kan gebruiken voor nieuw onderzoek later?
Jan Paul Medema
Nee, dat is in de praktijk niet zo. Dat zou wel heel mooi zijn als we het op die manier hadden kunnen opzetten. Onze financieringsstructuur is zo dat zeker de financiële baten van alle bevindingen blijven bij de partnerinstellingen en de onderzoekers. En dat betekent dus dat ook de inkomsten daarvan uiteindelijk terugvloeien naar de partnerinstellingen. Dus Oncode Institute houdt daar wel 10% van. Maar die 10% is dan weer nodig om de zogenaamde lening van Economische Zaken mee af te lossen.
Henk Jan Out
En is de continuïteit een beetje gewaarborgd van Oncode Institute? Of is het een tijdelijk initiatief?
Jan Paul Medema
Nee, het is tijdelijk. Het is twee keer vijf jaar toegezegd. En dat is ook meteen wel, denk ik, een heel groot probleem. We zijn in Nederland heel goed om tijdelijk…
Henk Jan Out
Lange termijn denken ze er niet echt in bij ons, he?
Jan Paul Medema
Nee, en je ziet nu dat er heel wat initiatieven tegen die muur op gaan lopen. En heel simpel: als je het hebt over proof of concept studies, die duren vaak jaren. Al is het alleen maar dat de ethische goedkeuring daarvan, die duurt al vrij lang. En dan moet je de studie starten. Wij hebben een relatief harde einddatum aan het eind van 2027. En dat betekent dus ook dat je eigenlijk financiële garanties na die datum niet kan afgeven. Dus dat creëert nu eigenlijk al problemen. Terwijl we pas op jaar 6 zitten. Dus ja, daar moeten we, ook op korte termijn, hopelijk een iets meer definitieve type financiering voor zien te vinden. Waardoor je uiteindelijk ook gewoon meer een, nou ja, een toekomstbestendig model creëert.
Henk Jan Out
En de overheid is niet echt een vreselijk betrouwbare partner daarin, heb ik het gevoel. Nu het groeifonds ook weer flink gekort gaat worden.
Jan Paul Medema
Wat je natuurlijk ziet is dat er een hele andere wind aan het waaien is in Den Haag. Maar wat je ook heel erg ziet is dat het is natuurlijk heel spannend en mooi om nieuwe initiatieven te lanceren, maar soms is het ook echt heel nuttig om bestaande succesvolle initiatieven te continueren. En daar, ja, dat klinkt misschien minder sexy, maar het is wel echt iets waar we naartoe zouden moeten gaan. Want we zijn natuurlijk als Oncode Institute zeker niet alleen in het aan zien komen van die muur. Er zijn ontzettend veel grote groeifondsinitiatieven
of ander soortig gefinancierde initiatieven die ook allemaal – nou niet allemaal – maar een redelijk groot aantal is echt wel succesvol. Heeft heel mooi onderzoek samengebracht in Nederland. Is ook echt bezig om die volgende stap te maken. Ja, dat zou heel jammer zijn en ook heel financieel onhandig zijn, om daar dan nu de stekker uit te trekken.
Henk Jan Out
Want hoe succesvol is het Oncode Institute? Hoeveel projecten hebben jullie al gevaloriseerd? En hoeveel impact hebben jullie al gemaakt?
Jan Paul Medema
Nou, dat is een enorme lijst. Dus die ga ik niet allemaal opnoemen. Maar we hebben op dit moment zeven tot acht bedrijven geïnitieerd. En daarvan zijn er ook een aantal die al echt heel veel externe financiering hebben aangetrokken.
Henk Jan Out
Ook al stoffen die op de markt terecht gekomen zijn?
Jan Paul Medema
Nee, zover zijn we nog niet. We hebben wel een bedrijf wat – maar dat is meer in de faciliterende sector – die echt met externe klanten, nou ja… En die is ook alweer verkocht.
Dus dat is echt een succesvol, faciliterend bedrijf. Wat Single Cell Technologie, sequencing doet. En dat nu voor allerlei private en publieke partners in opdracht doet. Compounds of nieuwe therapeutica daar zijn we nog iets te vroeg voor in het traject. Maar ik denk wel dat er een aantal potentieel in zitten. Nou, we hebben 180 patenten in de afgelopen jaren gehaald binnen 53 families. Dus daar zit echt heel veel potentie.
Henk Jan Out
En wel gezorgd dat alle namen onder het patent staan?
Jan Paul Medema
Haha, ja, daar doen we heel erg ons best voor.
Henk Jan Out
Ja, want dan krijg je natuurlijk inderdaad het stadium dat er contracten moeten worden gemaakt met die private partijen. Er is in Nederland veel te doen altijd over deze discussie.
Met name is de term maatschappelijk verantwoord licenseren geïntroduceerd waar alle universiteiten zich eigenlijk toen aan gebonden hebben als ze impact willen maken; als ze willen valoriseren. Hoe zie je dat? Lukt dat?
Jan Paul Medema
Ja, dat lukt eigenlijk best wel goed.
Henk Jan Out
Hoe doe je dat? Kun je een voorbeeld geven van wat voor soort paragraaf je dan in zo’n contract opneemt? Want het gaat vaak om assets van pre-klinisch – dus die nog niet bij de mens geweest zijn – waarvan we weten dat 95% nooit de markt zou kunnen halen. Dat is de ambitie natuurlijk om, om daar een maatschappelijk aanvaardbare prijs uit te onderhandelen heel mooi, maar dat lijkt me nog een hele klus.
Jan Paul Medema
Nee, dat klopt. Maatschappelijk verantwoord licenseren is natuurlijk een – en dat wordt vaak verward met de prijsstelling – het is natuurlijk veel breder. De NFU heeft daar een tienpuntige charter voor opgesteld.
Henk Jan Out
Wat is dat nog meer?
Jan Paul Medema
Het is bijvoorbeeld het zorgen dat het impact maakt. Dus het niet alleen, zeg maar, licenseren maar de verplichting om uiteindelijk met onderzoek ook impact te gaan maken.
Henk Jan Out
Maar dat weet je toch niet als je nog niet als je zo vroeg in dat ontwikkelingstraject zit?
Jan Paul Medema
Nee, maar wat je wel heel duidelijk weet is dat als je het op de plank legt dat het niet gaat gebeuren. Dus uiteindelijk ook om op die manier naar je eigen onderzoeksdata te kijken is ook onderdeel van die licensering. Er zit ook, nou ja, je afspraken inderdaad over prijs zitten daar natuurlijk ook in. Maar ook voor het shelven, het op de plank leggen door partners, wordt daar ook in genoemd.
Henk Jan Out
Dat je afspraken maakt dat als ze dat doen, dat ze dat weer openstellen voor het andere om het over te nemen.
Jan Paul Medema
Precies, dat het weer terug te halen is. Of dat het over te nemen is. Er zit ook, heel simpel, soms worden patenten opgekocht juist om ze stil te houden. Dat soort… Dat hoort ook onder verantwoord licenseren. Dus uiteindelijk is het breder. Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook over de uiteindelijke prijsstelling. Wij hebben daar vanuit Oncode Institute ook nog een extra paragraaf over ‘Derde Wereld’ aan toegevoegd.
Henk Jan Out
Hoe ziet zo’n paragraaf eruit?
Jan Paul Medema
Nou, daar staat eigenlijk gewoon in beschreven dat als er een therapeuticum uitkomt, dat die tegen kostprijs in de derde wereld beschikbaar wordt gesteld. En dat Oncode Institute en de onderzoekers en partnerinstelling dan ook afzien van royalties. Dus daar worden extra afspraken voor gemaakt. En het zou naïef zijn om te zeggen dat dit altijd als zoete koek bij private partners naar binnen gaat. Want dat is altijd wel een discussie. Maar ook de industrie ziet steeds meer de noodzaak om ook op die manier nieuwe ontwikkelingen te doen.
Henk Jan Out
Nou, dat zijn mooie voorbeelden inderdaad die je geeft. Wat je dan in zo’n vroeg stadium toch al redelijk goed kunt vastleggen.
Jan Paul Medema
En natuurlijk is het echt wel zo; het is een heel vroeg stadium, dus het is heel lastig om op dat moment te zeggen: ja, dit wordt de prijs van deze toepassing. Je weet uiteindelijk niet eens hoe het geproduceerd moet worden, wat voor patiëntengroepen ervoor in aanmerking komen.
Henk Jan Out
Je weet uiteindelijk pas na fase 3 of het überhaupt iets doet, of het veel doet of heel weinig doet. Om daarop door te gaan: er is nogal wat kritiek op heel veel nieuwe kankermiddelen.
Er zijn er wel heel veel die op de markt komen, maar ze voegen eigenlijk bar weinig toe. Ondanks toch weer een heel verhaal een Amerikaanse tijdschrift waarin dat ook weer gesuggereerd werd – de helft van die middelen die op de markt komen zijn heel erg duur en ze voegen niks toe. Hoe zie jij dat?
Jan Paul Medema
Ja, dat is een absoluut probleem. En ik denk ook misschien wel een van de mooiere uitdagingen voor Oncode Institute waarbij we toch ook echt het idee hebben dat door de enorme out of the box inzichten die onze fundamentele onderzoekers proberen te genereren – en dat is ook echt wat we stimuleren, we stimuleren geen projecten maar we stimuleren echt innovatief onderzoek zonder daar, wat ik net al zei, projecten aan te hangen. Hopen we natuurlijk juist, nou ja, meer disruptive manieren te vinden om uiteindelijk therapieën te starten. En nou ja, het voorbeeld dat ik net gaf is misschien wel more of the same, namelijk combinaties. Maar repurposing komt vaak toch uit een toevalsbevinding die je dan vervolgens met een bestaand medicijn kan aanpakken.
Henk Jan Out
Maar more disruptive betekent niet grotere kans op meer impact. Sterker zelfs, misschien is dat juist wel een kleinere kans erop, omdat je hele nieuwe wegen bewandelt waar je nog niet precies weet hoe het uit gaat pakken.
Jan Paul Medema
Ja, nee, dat klopt. Natuurlijk is het zo dat ook wij geen garantie hebben op succes en op maximale impact. En ik denk dat dat wel de grootste uitdaging wordt. Ik denk het grote verschil, en het startpunt waar wij vanuit gaan, is dat we kanker proberen te begrijpen. Biologisch proberen te begrijpen. En daarmee ook gerichtere ingrepen te kunnen doen. Waarmee je ook meteen moet accepteren dat dat misschien wel een ingreep wordt die maar voor een hele kleine groep toepasbaar is. Dus je moet, denk ik, als je echt stappen wil maken in de behandeling van kanker veel meer niet personalized, maar gericht in gaan grijpen.
Henk Jan Out
Eén van je collega’sl, René Bernards, die zei in 2013 in een inmiddels berucht interview in De Wereld Draait Door dat twintig jaar later kanker voor 90% een chronische ziekte zou zijn. We hebben nog een kleine tien jaar, is dat iets wat je denkt dat haalbaar is? Kunnen we het echt helemaal uitbannen?
Jan Paul Medema
Nou, uitbannen kunnen we het sowieso niet. Of we het een chronische ziekte kunnen maken? Ik heb René Bernards weleens beschuldigd van grootse uitspraken. René Bernards is overigens ook een van onze Oncode Investigators. Het is zeker zo dat we op een hele hoop ziekten, kankersoorten, echt stappen hebben gemaakt die het tot een chronische ziekte maken. Helaas is het natuurlijk ook zo dat er nog ontzettend veel vormen van kanker zijn die we nog steeds, ook tien jaar na die uitspraak, eigenlijk niet goed kunnen behandelen. En daar zie ik ook niet de toekomst zo rooskleurig in dat we dat over tien jaar kunnen zeggen: dat is een chronische ziekte geworden. Ik denk dat we daar toch nog steeds met een ziekte te maken hebben die we gewoon onvoldoende begrijpen. En zelfs als we hem begrijpen, onvoldoende kunnen aanpakken. Dus ik vrees dat we ook over tien jaar nog met een aantal kankersoorten zullen zitten die we nog steeds slecht kunnen behandelen.
Henk Jan Out
Maar ondertussen gebruiken we steeds meer budget van onze eigen zorg aan de behandeling van kankerpatiënten. Is dat allemaal goed besteed? Zijn die… Wat vind je ervan? Slaan we niet door in het blijven doorbehandelen van kanker?
Jan Paul Medema
Ja, dat is natuurlijk een hele ingewikkelde vraag. Ik denk dat iedereen die met de ziekte geconfronteerd wordt daar een heel ander antwoord op gaat geven dan als je het vanuit een samenleving en kostenperspectief benadert. Het is natuurlijk wel zo dat er ontzettend veel geld gaat in die laatste fase van de kankerbehandeling. En ja, daar kun je als samenleving op een gegeven moment vraagtekens bij stellen. Hoeveel nut heeft het nog om iemand aan het eind van het leven drie maanden extra te geven? Ja, als je het de persoon zelf vraagt is dat nut natuurlijk heel erg groot. Als je het puur financieel bekijkt kan je daar echt wel hele grote vraagtekens bij stellen.
Henk Jan Out
Ja. Dan gaan we even terug naar het Oncode Institute. Ik zag op jullie website; ik was echt onder de indruk van jullie business development groep. Want dat is inderdaad echt heel veel mensen. Echt heel groot. Hoe werken die precies?
Jan Paul Medema
Ja, we noemen het heel groot maar dat is vooral omdat we het vergelijken met de universiteiten waar die teams, nou ja, procentueel gezien, echt een stuk kleiner zijn. Wat wij zien is dat die business developers, het zijn er zeven, eigenlijk handen tekortkomen om al die onderzoekers bij ons te bedienen. Juist omdat onze onderzoekers ook in een soort van mindset gebracht worden om juist na te gaan denken over valorisatie en patenten en doorontwikkeling. En dus wat er gebeurt is, die business developers, die zijn regelmatig met onze Oncode Investigators in gesprek. Sommige zitten ook daadwerkelijk bij werkbesprekingen gewoon erbij. En pikken dus al een heel vroeg stadium nieuwe ontwikkelingen op en gaan vervolgens in gesprek en zeggen van: zou je dan dit niet op deze manier kunnen inzetten? Of zou je die toepassing daar kunnen zien?
Henk Jan Out
Dus die komen met tips over hoe je het onderzoek, nou, commerciëler is niet het juiste woord maar hoe je het toepasbaarder zou kunnen opzetten.
Jan Paul Medema
Ja, correct. En het zijn ook…
Henk Jan Out
Het zijn ook gewoon biologen. Gewoon wetenschappers.
Jan Paul Medema
Ja, het zijn ook bijna allemaal van origine wetenschapper die de business development zijn ingegaan. En die dus echt mee kunnen denken. Nou, ik heb daar een aantal voorbeelden van aan de hand gehad zelf als Oncode Investigator. En dan zie je gewoon dat ze vervolgens op zoek gaan naar mogelijke drugs die jouw route die je aan het bestuderen bent bestuderen bent kunnen aanpakken. En die dan uit de markt, in samenwerking, door gaan ontwikkelen. Of we gaan met externe partners kijken of er een bedrijfje op te starten is op een bepaald domein. Dus zij zijn heel actief betrokken. En begeleiden vervolgens het volgende traject ook. Dus ze halen het eigenlijk van je bureau af en brengen het, samen wel, maar redelijk eigenstandig naar een volgende stap.
Henk Jan Out
Ja, mooi. Wat ook nog ontstaat is de Oncode Accelerator. Dat is weer iets anders. Kun je uitleggen wat dat is?
Jan Paul Medema
Oncode Accelerator is een groeifonds gefinancierd programma.
Henk Jan Out
Nog net op tijd.
Jan Paul Medema
Nog net op tijd, ja. We zijn nu een jaar bezig. En Oncode Accelerator is een samenvoegsel van een aantal initiatieven die bij het groeifonds zijn ingediend. Eén daarvan kwam vanuit Oncode Institute. En die zijn uiteindelijk in de samenvoeging zijn ze ook losgeplaatst van Oncode Institute. Dus we delen de naam en we delen ook de ambitie. Namelijk om de code van kanker te kraken. Maar zij zijn vooral bezig met het innoveren van het landschap in de
pre-klinische ontwikkelingen van medicijnen. Dus heel simpel gezegd: wat zij proberen is de klassieke ontwikkeling van nieuw medicijn in het pre-klinische domein tot… Die kent gewoon een aantal stappen en zij proberen met bijvoorbeeld organoids, maar ook met hele specifieke innovatie in de regelgeving en ook heel goed gedocumenteerd patiëntenmateriaal, proberen ze juist die pipeline te verkorten en te vernieuwen.
Henk Jan Out
Oké, maar dat is nog maar net bezig. Dus dat is iets te vroeg om te zien of dat succesvol is.
Jan Paul Medema
Nee ja, die zijn echt letterlijk net gestart met de programma’s. Die hebben nog een poosje te gaan voordat ze de innovatie…
Henk Jan Out
Maar jullie als Oncode Institute zijn daar ook direct bij betrokken?
Jan Paul Medema
Ja, wij hebben daar… Een deel van onze onderzoekers is ook echt onderdeel van accelerator, maar wij zijn er natuurlijk ook als partner bij betrokken.
Henk Jan Out
En dat is een hoop geld wat in de Accelerator zit. Hoeveel geld gaat dat om?
Jan Paul Medema
Uit mijn hoofd 340 miljoen.
Henk Jan Out
Zo.
Jan Paul Medema
Dus dat is een hele hoop geld, ja. Dus het is ook een net zo’n grote verantwoordelijkheid om dat goed te besteden en te zorgen dat die pipeline geïnnoveerd wordt.
Henk Jan Out
Het gaat eigenlijk best wel goed met de financiering van onderzoek in Nederland.
Jan Paul Medema
Ja, behalve dan dat het allemaal tijdelijk is.
Henk Jan Out
Ja, de lange termijn horizon die ontbreekt.
Jan Paul Medema
Ja, en dat is echt wel een serieus probleem. Want uiteindelijk kun je, nou ja, we zitten ook met een enorme populatie onderzoekers die allemaal maar op tijdelijke contracten blijft werken. Waardoor je ziet dat heel veel talent na een PhD of een postdoc uiteindelijk genoodzaakt is om ergens anders te gaan werken. Terwijl ze misschien wel de ambitie hebben om juist binnen dat onderzoek in de academie impact te gaan maken. Maar die ruimte is er niet. Omdat er uiteindelijk geen stabiele financiering voor is. Dus het is allemaal op projectbasis. En dat creëert echt wel, zeker als je lange termijn ontwikkeling van medicijnen voor ogen hebt of behandelingen voor ogen hebt… Die korte termijn projecten, die passen daar gewoon niet goed bij.
Henk Jan Out
Ja. Heb je nog tijd om, dit doe je twee dagen per week en de andere drie dagen doe je nog wetenschappelijk onderzoek in Amsterdam.
Jan Paul Medema
Ja.
Henk Jan Out
Is dat een beetje te combineren?
Jan Paul Medema
Als je het mij vraagt wel, als je het mijn promovendi vraagt waarschijnlijk niet. Dat is absoluut een uitdaging. Het bestuurlijke is super leuk maar is ook heel tijdsintensief. Dus dat is wel echt een uitdaging. Ik vind alleen het onderzoek nog steeds zo ontzettend leuk dat het ook wel een soort van heilig is.
Henk Jan Out
Dat is ook wel een mooie combinatie toch? Besturen en maar ook zelf wat onderzoek doen.
Jan Paul Medema
Ja, ja.
Henk Jan Out
Maar wat is je specifieke onderzoekslijn in Amsterdam?
Jan Paul Medema
Darmkankeronderzoek.
Henk Jan Out
Is dat trouwens ook een Oncode onderzoek?
Jan Paul Medema
Ja. Dat is een van de richtlijnen binnen Oncode Institute is dat het Head of Institute moet ook een Oncode onderzoeker zijn. Dus dat is een gegeven. En wij doen daar veel onderzoek aan darmtumoren, darmkanker. In de groep ook aan alvleesklier en slokdarm. Maar mijn onderzoek zelf is gericht op darmkanker. En dan vooral, nou waar we het net over hadden, kijken hoe je juist door nieuwe biologische inzichten darmkankerpatiënten misschien wel in groepen kan indelen die op de huidige therapie duidelijk anders reageren. En die dus mogelijk ook andersoortige therapieën nodig hebben.
Henk Jan Out
Dus dat is ook eigenlijk heel erg gericht op impact.
Jan Paul Medema
Ja, ik denk wel dat mijn onderzoek door de jaren heen echt van fundamenteel inzicht genereren, wel echt naar translationeel onderzoek is gegeschoven.
Henk Jan Out
Want dat vertelde je in het voorgesprek: dat is ook wel je drijfveer toch? Wat brengt jou zo actief hier in het wetenschappelijk werk en het bestuurlijke werk? Wat is je grote motivatie daarvoor?
Jan Paul Medema
Ja, ik vind het ontzettend leuk om dingen te organiseren. En ik vind het ook ontzettend noodzakelijk om al die inzichten die we in labs en in onderzoek genereren, om daar uiteindelijk iets mee te doen. Dus ik denk, toen ik begon als onderzoeker denk ik dat ik puur uit fascinatie van begrijpen hoe dingen in elkaar zitten, begrijpen hoe biologische systemen met elkaar communiceren; dat was voldoende. Maar op een gegeven moment heb je steeds meer, of had ik in ieder geval steeds meer, een interne drive om daar dan ook vervolgens iets mee te doen. Kennis is mooi, maar wat kunnen we daar nou precies mee? En dat is misschien ook een teken des tijds, maar je ziet inderdaad dat dat dan automatisch komt tot translationeel onderzoek.
Henk Jan Out
Toch is het ook wel iets wat je vaak ook in de universiteit hoort van: ja, we krijgen alleen maar financiering voor dingen als het ook meteen maatschappelijke impact heeft. Er moet ook ruimte zijn voor echt het pure fundamentele onderzoek. Raakt dat niet in de knel?
Jan Paul Medema
Ja, maar dat is denk ik juist precies de kracht van een Oncode Institute. Wij financieren, het grootste deel van ons geld gaat echt in fundamenteel onderzoek. Alleen hebben wij daar…
Henk Jan Out
Maar wel als er uitzicht is op een toepassing.
Jan Paul Medema
Nee, dat is geen voorwaarde. Alleen wij weten uit ervaring dat die nieuwe inzichten uiteindelijk altijd uitzicht creëren. Dus, onze onderzoekers krijgen niet geld om translationeel onderzoek te doen, maar puur om hun gedachtespinsels na te jagen. Als je een goed idee hebt en je denkt dat dit echt de innovatie is die je zou moeten doen, ga het doen. Je hoeft er geen project voor te schrijven. Je hebt daar vanuit Oncode Institute de middelen voor. En ga gewoon die out of the box interacties aan met andere onderzoekers en ga het uitzoeken. En vervolgens komt daar een nieuw inzicht uit. En in lang niet alle gevallen zijn die meteen toepasbaar. Maar die nieuwe inzichten die leiden uiteindelijk wel tot mogelijkheden voor translatie.
Henk Jan Out
Maar voor jou is het, de translatie aspect – het toepassen naar de klinische praktijk, het daadwerkelijk valoriseren – dat is eigenlijk het belangrijkste waarom je het onderzoek doet?
Jan Paul Medema
Ja, ik denk, dat zou ik nu wel durven te zeggen. Dat is zeker tien jaar geleden niet zo, maar dat is nu absoluut het geval.
Henk Jan Out
Ja, uitermate druk ben je, dat is heel duidelijk. Heb je nog tijd voor andere dingen? Heb je nog hobby’s?
Jan Paul Medema
Ja, wat ik net vertelde: ik ben een fervent wielrenner. Dus daar maak ik nog redelijk wat tijd voor. Ik ga dus inderdaad zo mijn nieuwe fiets ophalen.
Henk Jan Out
Je gaat je nieuwe fiets ophalen.
Jan Paul Medema
Ik ben benieuwd, maar goed…
Henk Jan Out
Het is vast een heel bijzonder exemplaar, of niet?
Jan Paul Medema
Ja, het is een hele mooie nieuwe Pinarello fiets, voor de kenners… Een mooie fiets.
Henk Jan Out
En heb je wel tijd om erop te fietsen?
Jan Paul Medema
Nou, dat wou ik net zeggen dat komt wel in het gedrang met alle verantwoordelijkheden maar daar moet je tijd voor maken.
Henk Jan Out
Wat ik ook wel heel interessant vind, wat je me vertelde: jouw familie, die timmert aardig aan de weg. Want je hebt een broer die ook kankeronderzoeker is: René Medema.
Jan Paul Medema
Ja, dat klopt. Ik heb nog meer broers, die ook allemaal onderzoekers zijn.
Henk Jan Out
Ja, vertel eens.
Jan Paul Medema
Mijn oudste broer is een microbioloog, hoogleraar aan de TU Delft en doet waterzuiveringenonderzoek. Mijn tweede broer is inderdaad René Medema die nu wetenschappelijk directeur is van het Princes Maxima Centrum en voorheen op het NKI AVL, Antonie van Leeuwenhoek.
Henk Jan Out
Is die interesse in kankeronderzoek is dat bij toeval bij jullie beiden?
Jan Paul Medema
Ja, dat denk ik wel ja. Onze wegen kruisen al vrij lang. We hebben samen promotieonderzoek ook gedaan, in hetzelfde lab. En dat is echt wel bij toeval ontstaan. Dus dat we diezelfde interesse hebben misschien niet toevallig. Maar het is wel dat we elkaar zo dicht benaderd zijn in het onderzoek is wel echt uit toeval.
Henk Jan Out
En je hebt nog meer broers en zussen geloof ik?
Jan Paul Medema
Ja, mijn zus is arts in Italië. Doet ook aan kankerzorg. En mijn jongste broer is vaccinontwikkelaar bij Johnson & Johnson.
Henk Jan Out
Dus jullie vieren familieparty’s, dat zijn hoogwetenschappelijke gesprekken…
Jan Paul Medema
Ja, dat zou je denken maar we hebben het erg weinig over onderzoek als we elkaar zien.
Henk Jan Out
Oké. Ja, ik denk dat we een beetje aan het einde gekomen zijn van de podcast. Mooi wat je vertelt over het translationeel onderzoek. Een mooi voorbeeld ook van publiek-private samenwerking en ook onderzoek wat we uiteindelijk doen met de bedoeling om het uiteindelijk ook bij een patiënt te krijgen. Dus ik wil je zeer hartelijk bedanken Jan Paul voor dit leuke gesprek en voor je komst hier naar het Pivot Park hier in Oss. Veel succes gewenst in je drukke bestaan. Ik hoop dat je veel kunt gaan fietsen. Maar vooral ook dat er veel goede nieuwe kankertherapie voor patiënten beschikbaar komen. En u bedankt voor het luisteren. En tot een volgende keer. Dag.
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Recente reacties