Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten. Te gast in deze aflevering, Koenraad Wiedhaup. Uw host is Henk Jan Out.
Henk Jan Out
Goeiedag, onze gast van vandaag is Koenraad Wiedhaup, medeoprichter en CEO van Leyden Labs. Hij studeerde Life Sciences & Technology aan de Universiteit van Leiden en de Technische Universiteit in Delft. En behaalde een MBA aan de Columbia Business School in de Verenigde Staten. Hij werkte 14 jaar voor McKinsey, waarvan de laatste jaren als partner. Maar aarzelde niet toen hij de mogelijkheid kreeg om zelf een bedrijf te leiden in plaats van te adviseren. Dat bedrijf, Leyden Labs, heeft inmiddels zo’n 100 mensen in dienst in Boston en Leiden. En heeft een slordige 200 miljoen opgehaald om neussprays te ontwikkelen die beschermen tegen virusinfecties van de longen. Nou, we gaan er in deze aflevering alles over horen. Welkom Koenraad, fijn dat je hier bent in het Pivot Park.
Koenraad Wiedhaup
Fantastisch om hier te zijn Henk Jan.
Henk Jan Out
Laten we beginnen bij het begin. Je studeerde Life Sciences & Technology. Dat was in de tijd een nieuwe studierichting geloof ik. Kun je daar wat meer over vertellen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, absoluut. Het was een volledig nieuwe studie. We waren het eerste jaar van die studie. Dat was ook interessant om dat eigenlijk mee te maken en echt op te zetten. Helpen opzetten, laat ik het zo zeggen. Dat was zowel Delft als Leiden. We begonnen met 80 studenten helemaal aan het begin. Maar we waren nog met 20 over aan het einde, dus dat was van het eerste jaar. Dus het was wel duidelijk dat er nog eventjes wat moest worden aangepast aan het curriculum. Ik herinner me nog goed dat we op een gegeven moment een vak pathogeen-gastheer-interacties twéé hadden, maar wij hadden nooit pathogeen-gastheer-interacties één gehad. Dus er moest nog wat bijgeschaafd worden.
Maar het fantastische was dat we met die 20 studenten die aan het einde van dat jaar over waren, met z’n allen op kosten van de universiteiten mee naar Boston werden genomen. Dat was een geweldige afsluiting van dat eerste jaar. En heel mooi om natuurlijk met die groep verder te gaan.
Henk Jan Out
Ja, en de studie was eigenlijk een soort combinatie van techniek en pharmaceutical. Ik bedoel, het is Delft en Leiden. Delft doet zo niet zoveel aan biomedische wetenschappen, maar vertel; wat de aard van die studie.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dus inderdaad meer de biotechnologie vanuit Delft. Die dat daar wel was als deel van scheikunde. De scheikundige technologie in het Kluyver Laboratorium. Dus zoals ik het altijd aan mijn dochtertjes uitleg, is het eigenlijk een combinatie van wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. En inderdaad in Delft meer gericht op wat we noemden: self-factory. Dus het ontwikkelen of het produceren van biomoleculen met behulp van biologische systemen natuurlijk. En in Leiden veel meer de celbiologie en de moleculaire biologie.
Dus meer de fundamentele vakken.
Henk Jan Out
Ja, en wat was de intentie van de opleiding? Wat voor mensen studeerden dan af en waar kwamen die dan terecht? Waar zouden ze terecht moeten komen?
Koenraad Wiedhaup
Het idee was dus, en dat is natuurlijk ook veel doorgegaan richting PhD, dus meer de wetenschap in. Maar natuurlijk ook naar farmaceutische bedrijven. Zowel dus in de productie, dus upstream produceren als downstream. Het kan natuurlijk farmaceutisch; het kan ook bijvoorbeeld op bioproductie of op andere biotech toepassingen zijn. Maar natuurlijk ook zijn veel mensen, dus meer richting zoals ik, ook natuurlijk het bedrijfsleven. Maar dan vaak wel in de biotechnologie of gekoppeld aan biotechnologie terecht gekomen.
Henk Jan Out
En waarom koos je hiervoor? Kon je niet kiezen tussen pharmaceuticals of technologie? Wat was je overweging?
Koenraad Wiedhaup
Ik vond alle exacte vakken echt fantastisch. En ik vond ook gefascineerd door de biologie en alles wat we kunnen doen om te kijken naar onze cellen. En voor mij dan om mensen beter te maken uiteindelijk. Toen kwam deze studie opeens op. Ik was een jaar na mijn middelbare school naar Amerika gegaan. Dus het kwam ook nog goed uit dat het jaar daarvoor was het er nog niet. Dus ik heb toen een jaar in Amerika gestudeerd. Niet omdat ik wachtte op deze studie. Ik wist nog niet dat die ging komen. Maar toen ik zag tijdens dat jaar dat deze studie werd opgericht dacht ik: ja, dit is fantastisch. Dit is precies wat ik zoek in die combinatie. En ik vind het ook wel mooi, en dat is ook wel later in het leven weer even teruggekomen, dat ik gewoon iets nieuws doe en gewoon iets nieuws oppak. Wat niet al zoals scheikundig technologie in Delft al 108 jaar volgens mij bestond toen ik begon.
Henk Jan Out
Want je vader is Koen Wiedhaup. Een bekende persoon in de hele biotech-sector. Vroeger hoofd van Research & Development van Organon. Werd bij jullie in het gezin dat een beetje ook gepusht om in deze hoek te gaan studeren?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja ik zeg altijd dat ik het helemaal mijn eigen keuze heb gemaakt. Er zal heus wel ergens een invloed zijn geweest. Want we zitten inderdaad nu op het Pivot Park waar natuurlijk het hoofdkuntier van Organon en die er nog steeds weer, weer Organon zit. Ik ben hier ook in Oss met de eerste negen jaar opgegroeid en veel hier meegenomen naar dit terrein. En natuurlijk kregen we hier onze vaccinaties. We gingen naar de open dagen. Dus ja er zal heus wel iets met de paplepel zijn ingegoten. Ik heb altijd zelf idee gehad dat ik echt zelf die keuze heb gemaakt. En dat ook mijn vader er prima mee eens zou zijn als ik heel iets anders zou hebben gedaan.
Henk Jan Out
En bestaat die studie nog steeds? Life Science & Technology. Dat is nog steeds, mensen kunnen dat gaan studeren nog steeds?
Koenraad Wiedhaup
Absoluut. En dat is ook nu een studie van, ik begrijp iets van 150 tot 200 studenten per jaar. Dus het is ook echt een grote studie geworden. En daarna is ook bijvoorbeeld op meer de niet-biologische scheikunde zijn Leiden en Delft ook bijvoorbeeld samen gaan werken. Om die studies te combineren. Dus het is ook echt een groot succes geweest ook voor daarna als een van de eerste studies die echt over verschillende universiteiten werd gegeven.
Henk Jan Out
En toen studeerde je af en toen dacht je wat gaan we nu eens doen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik had een belangrijke stap gemaakt vlak voor het einde van mijn studie. Het was een stage of een uit de hand gelopen stage in Amerika. Bij een biotech bedrijf in San Francisco.
Dat bedrijf heette Threshold Pharmaceuticals. Daarvoor zat ik helemaal in de science, in de academie, in de biotech. Vooral met mijn afstuderen, wat een jaar lang in het lab en achter de computer was. En daar ging ik werken in de business development van dit bedrijf. Het bedrijf, het half jaar dat ik er zat, groeide van 80 naar 120 mensen. Ze waren net naar de beurs. De aandeelkoers die verdubbelde. En ik met mijn baas, dat was de hoofd van business development, en dan met de CEO. We waren eigenlijk de enige die echt bezig waren met die business kant. En ik als jong natuurlijk, nog niet eens afgestudeerd persoon, rende daar rond om de verschillende financiële modellen te vullen en om te kijken wat we konden doen met andere partijen. J&J kwam nog langs bijvoorbeeld met 22 mensen. Terwijl we natuurlijk niet eens een meeting room hadden voor zoveel mensen. En ook dat organiseerde ik dan met mijn baas. Om te zorgen dat zo’n visit helemaal goed ging. Nou dat vond ik zo fantastisch, om te werken op het grensvlak van echt de wetenschap en de wetenschap gebruiken om medicijnen te ontwikkelen, en de business. En daardoor was ik geïnspireerd. Dus toen ik terugkwam in Nederland. Toen heb ik met een heel aantal mensen gesproken die al veel verder waren in de biotech. Waaronder ook bijvoorbeeld Dinko Valerio waarmee ik later Leyden Labs ook ben begonnen. En op een gegeven moment kwam ik met verschillende mensen daar – en kreeg ik het advies ook van kijk ook eens naar strategie consultants, daar was ik ook mee in gesprek. En toen uiteindelijk heb ik bedacht, oké: dat is een fantastische manier om heel veel te zien van de businesswereld. Met wel als voorwaarde dat ik echt in de biotech, in de pharma daar wilde werken. En niet zomaar allerlei verschillende sectoren.
Henk Jan Out
Ja, maar dat was ook allemaal met de intentie om het later zelf in zo’n bedrijf te gaan werken? Je wilde eerst gewoon heel bewust, eerst in de keuken kijken van andere bedrijven voordat je een definitieve beslissing nam om wellicht bij zo’n bedrijf te gaan werken, of op te gaan richten.
Koenraad Wiedhaup
Ja, niet echt de beslissing nam. Want die had ik inderdaad in mijn hoofd wel genomen om dat uiteindelijk weer te gaan doen. Bij zo’n consultant, bij McKinsey bijvoorbeeld, gaat niemand eigenlijk met pensioen. Dus er is altijd wel iets, een leven daarna. Dus ik had ook echt, dat wilde ik ook echt uiteindelijk gaan doen. En ik dacht inderdaad dat dit een fantastische leerschool zou zijn om gewoon heel veel verschillende settings te zien. Zowel verschillende opdrachten als natuurlijk verschillende bedrijven. Ook grote bedrijven, kleinere bedrijven. En dat was de reden om ook dat te gaan doen. Naast natuurlijk dat ik het ook fantastisch vond om het werk zelf te doen. Anders is het het nooit waard.
Henk Jan Out
Het is niet zo eenvoudig volgens mij toch, om zomaar bij McKinsey te komen.
Koenraad Wiedhaup
Nou er zijn een aantal heel gestructureerde stappen waar je doorheen moet. Met interviews, met case studies en ook, het is natuurlijk een gedegen proces om daar doorheen te gaan.
Henk Jan Out
En keihard werken.
Koenraad Wiedhaup
Ja, maar wel omdat het heel interessant is. Iedereen die er zit, dat zijn allemaal gedreven mensen. Dus je doet het ook met elkaar. Ik heb het nooit, ik weet dat het niet voor iedereen hetzelfde is, maar ik heb het nooit ervaren als keihard werken. Ik heb gewoon ervaren van: we gaan gewoon er vol voor. En dat zit ook een beetje in mijn aard, moet ik eerlijk zeggen.
Henk Jan Out
Maar vertel eens. Hoe gaat dat in zijn werk? Wat voor opdrachten kreeg je en wat moest je dan precies doen?
Koenraad Wiedhaup
Nou helemaal in het begin, om het even aan te geven, ik wilde heel graag in de farmaceutische industrie werken. In de biotechnologie werken. En ik wilde graag in Amerika werken. En in het begin krijg je een training van een paar weken waar je dan de kneepjes van het consulting vak; de allereerste stappen worden geleerd. En toen kwam ik ook een persoon tegen die dus al in Amerika werkte – was wel een Nederlander – al in Amerika werkte. In de biopharma wereld. En ik kwam hem tegen en ik wilde heel graag naar Amerika en dat doen. En hij zei: “Oké ik heb wel iets voor je. Boek maar een ticket. En ik zie je maandag in New Jersey.” Dus daar ging ik ook meteen aan de slag. Wat ik veel heb gedaan, eigenlijk dus altijd – met een paar uitzonderingen, want ik vond dat interessant – in de biotech en in de infopharmabedrijven eigenlijk gewerkt. En bijvoorbeeld opdrachten waren dan om een nieuwe lancering van een product voor te bereiden. Dus dat we gingen kijken naar alle data die er lag. Wat voor extra studies moeten er nog worden gedaan om ook zo’n medicijn op een goede manier naar patiënten te kunnen brengen. En op de juiste manier en dat het ook voorgeschreven wordt op een manier waardoor het medicijn het beste wordt gebruikt. En daar natuurlijk ook het beste eruit komt. Dus natuurlijk uiteindelijk ook…
Henk Jan Out
Maar had je daar verstand van dan op dat moment?
Koenraad Wiedhaup
Je doet het natuurlijk heel erg samen daar. Dus je doet niet, als je net begonnen bent, ja je mag meteen door en zelf naar meetings toe, maar je doet het heel erg samen met het team. Dus je werkt met mensen die, nou ja, zowel een partner die er al tien jaar zit. En die ook natuurlijk in dat gebied of voor die cliënt al heel veel werk heeft gedaan. Je werkt met experts die dus ook op het team komen, die al een hele tijd industrie ervaring hebben. En dan werk je ook in dat geval – toen was ik natuurlijk nog een hele jonge enthousiaste persoon die net uit de studie – dus als een team samen heb je daar verstand van. Ik zeg niet dat ik op dat moment, toen ik net een jaar aan het werk was, zelf daar verstand van heb. En trouwens. We deden ook alles natuurlijk samen met de cliënt. Dus het was niet zo dat we ook claimden van: oké, McKinsey – maar ik kan het ook zeggen over andere consultants – doen dit en dit is het hele advies. Je doet het altijd gezamenlijk. En daarvoor neem je natuurlijk ook de expertise van de cliënt, maar juist omdat met een externe blik en die interne expertise samen kom je vaak tot nieuwe inzichten.
Henk Jan Out
En zeker in het begin moest je dan ‘s avonds en ’s nachts de gigantische powerpoint slides produceren voor de cliënt, of niet?
Koenraad Wiedhaup
Nou, je werkt wel door inderdaad maar zoals ik al zei: Ik vond het fantastisch om dan ook gewoon, ja, daar in hard door te gaan inderdaad.
Henk Jan Out
Dus het is altijd wel in diverse bedrijven waar ik voor gewerkt heb, zijn er altijd wel consultants langs geweest. Ook McKinsey. En daarbij heb je toch altijd heel vaak het gevoel als cliënt, van ja: wat zij nou eigenlijk meekomen als oplossing of als advies dat is eigenlijk iets dat we zelf ook al hadden bedacht. En dan vroegen we ons vaak af: wat zijn eigenlijk de toegevoegde waarde om toch zo’n consultant erbij te halen>
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik kan het natuurlijk begrijpen dat het vaak natuurlijk uiteindelijk zijn er ook ideeën die natuurlijk al heel lang spelen. Wat natuurlijk heel belangrijk is op zo’n moment om onder druk eigenlijk voor het juiste antwoord te gaan. En hopelijk voegt dat dan iets toe. En vaak, heb ik gezien, dat dat zeker zo is. Maar dat is natuurlijk afhankelijk van de setting.
Henk Jan Out
Want volg je dan inderdaad ook op als je met bepaalde adviezen komt voor een strategische richting of een herorganisatie; doen de bedrijven dat dan meestal ook wel of niet?
Koenraad Wiedhaup
Ja, wat ik heb gezien zeker. En wat ik ook mijn leukste werk vond, en ik denk heel veel met mij maar ik persoonlijk, is ook gewoon de bedrijven waar ik ook echt lang werkte.
Dus bij één pharma bedrijf heb ik 7, 8 jaar lang eigenlijk continu gewerkt. En dan zie je ook alles wat er uitkomt van de eerdere projecten. En dat vond ik ook echt leuk.
En ook met bijvoorbeeld bedrijven die minder groot zijn dan die mega pharma bedrijven. Dat vond ik ook ontzettend leuk. Omdat je dan ook ziet – en ik zorg ook wel, en ik hoop dat mijn cliënten dat ook zagen – maar in ieder geval, dat ik ook daarna die opvolging deed om ook gewoon te kijken: is er ook iets veranderd. Want anders doe je dat natuurlijk voor niks en dat wil niemand, inclusief de consultants niet. Mensen zitten daar om ook die impact te hebben en niet om gewoon facturen te schrijven.
Henk Jan Out
En het lijkt mij dat je dan ook bij heel veel verschillende bedrijven ook heel vaak dezelfde problematiek zit. En als je dan weer ingeschakeld wordt dat je denkt van: dit kennen we van het vorige bedrijf. Is dat zo? Zijn er heel veel herkenningspunten voor activiteiten die je doet en zijn de problemen waar je voor gevraagd wordt heel vaak hetzelfde of gaat het elke keer om iets totaal anders?
Koenraad Wiedhaup
Vaak zijn de problemen wel hetzelfde.
Henk Jan Out
Ik heb het net over een introductie van een nieuw product. Oké, dat kan je voorstellen. Maar wat voor andere soort problemen wordt je hulp dan ingeroepen?
Koenraad Wiedhaup
Ja precies. Dus inderdaad de problemen kunnen wel dezelfde zijn, zoals bijvoorbeeld een introductie van een product, of waar ik ook aan heb gewerkt is bijvoorbeeld fusies tussen twee verschillende bedrijven. En wat dan het grote voordeel is; dat soort momenten doen bedrijven maar één keer in de zoveel tijd. En natuurlijk als extern adviesbureau doe je dat vaker, in totaal. Dus daar kan dan de hulp van om gewoon meer structuur erin te krijgen. Maar wat wel heel belangrijk is, is gewoon elke keer is het toch een hele unieke situatie. Dus je begint met de expertise van hoe het ergens anders misschien succesvol is gegaan; wat goed is gegaan, wat niet goed is gegaan. Maar daarna is het gewoon wel echt keihard werken samen met je cliënt om te kijken hoe werkt het voor deze situatie. Want natuurlijk is het lanceren van een medicijn moet je juist goed begrijpen wat zijn voor studies zijn er gedaan? Hoe zit het met de efficacy van die medicijnen? Wat zijn de safety, mogelijke issues of niet? Wat is het profiel daarvan? En dan heel goed nadenken: bij welke soort groepen patiënten zou dit medicijn het beste werken? En dan daar echt goed over nadenken.
Henk Jan Out
Zo’n consultancy bouwt natuurlijk een enorme hoeveelheid kennis op met al die cliënten die ze gehad hebben. Ze kijken allemaal in de keuken van anderen en krijgen ze ook ongelooflijk veel ervaring hoe anderen dat doen. En ik kan me wel voorstellen dat daar een hoop toegevoegde waarde in zit voor bedrijven. Want je hebt bijvoorbeeld grote databases met allerlei milestone en benchmarking tussen bedrijven waar je gebruik van kunt maken.
Koenraad Wiedhaup
Ja, natuurlijk. Dat kan alleen maar als er ook goedkeuring – en ik werk natuurlijk niet meer bij McKinsey – maar dat kan alleen met goedkeuring daarvan. En dat dat soort databases Inderdaad gebruikt kunnen worden als bedrijven natuurlijk zelf dat hebben aangegeven. Dat ze deze data, bijvoorbeeld anoniem, willen delen zodat dat iedereen kan helpen uiteindelijk.
Henk Jan Out
Wat is nou de meest voorkomende fout die je gezien hebt bij al die bedrijven die je van advies hebt voorzien?
Koenraad Wiedhaup
Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat we vaak over het algemeen niet goed inzien hoe complex al dit werk is wat we doen in de farmaceutische industrie. Ik wil niet zeggen dat dat trouwens de fout is van de bedrijven zelf. Maar er zijn natuurlijk zoveel factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van medicijnen. Wat natuurlijk allemaal gecoördineerd, goed moet gaan. En dat is denk ik een hele belangrijke om dat overzicht te houden. En dat is gewoon niet makkelijk als je met zoveel mensen aan één programma werkt om dat allemaal goed te doen. En uiteindelijk ook dat de wetenschap helemaal goed aansluit op wat de behoefte, wat de need is voor de patiënt. En waar dat zit. Ik denk dat dat een ongelooflijk moeilijke exercitie is wat we natuurlijk met zijn allen vaak onderschatten. Want het is makkelijk om gewoon te zeggen: Ja, dit had zo moeten gebeuren en ik denk dat dat gewoon heel veel aandacht vraagt.
Henk Jan Out
Ja, heb je de indruk inderdaad dat veel bedrijven nog steeds te veel denken in termen vanL We hebben een mooi molecuul, dat gaan we ontwikkelen en we gaan registreren. En dat we dan pas gaan nadenken over: is er eigenlijk wel behoefte aan? En voor wie moet dat eigenlijk worden gebruikt?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik denk dat dat ook. En ook nog de extra complexiteit s wat dan de wetenschap daar weer van leert. Waardoor je het nog beter kan maken. Dus er zit nog een extra feedback loop in daar. En ik denk die hele complexiteit is denk ik heel erg belangrijk, om dat helemaal te overzien.
Henk Jan Out
Goed nou, je hebt daar wel heel lang over gedaan – 14 jaar over gedaan – om te komen tot de beslissing over wat je nou eigenlijk wilde doen in de biotech. Of simplificeer ik het nou? Je hebt er 14 jaar gezeten, he?
Koenraad Wiedhaup
Ja, ik vond het ook echt fantastisch om daar te zitten. Ik heb zowel bij de grote farmabedrijven kunnen werken. En zoals ik al zei, wat ik het leukste daar vond is gewoon om echt lang met die farmabedrijven ook aan de slag te zijn. Over verschillende projecten. Om die ook in en out te zien. Een paar fantastische cliënten daar bediend. Maar ook heel veel gewerkt in innovatieve biotech bedrijven. Om daar de strategie en andere dingen te bepalen.
Henk Jan Out
Wat was het grootste verschil in jouw ervaring, tussen die grote bedrijven en de kleine bedrijven? Wat was het meest opvallende, wat je dan als verschil tegenkwam?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja, bij grote bedrijven, het voordeel is gewoon alle resources die er zijn om alles helemaal volledig uit te zoeken en te doen. En natuurlijk expertise op elk vlak. Het nadeel dat er bij komt is gewoon dat het; het wordt gewoon complexer. Er zijn gewoon meer mensen, er moet heel veel meer afstemming plaatsvinden. Die kleine bedrijven kunnen gewoon veel sneller gaan. Om gewoon snel de beslissingen te nemen. En de pure focus op die aantal producten die ze hebben. Dus daar zit vaak het grote verschil in.
Henk Jan Out
Ik kan me voorstellen dat grote bedrijven wat eigenwijzer zijn in het opvolgen van adviezen en misschien ook in de neiging hebben het beter te weten. Terwijl kleine bedrijven, die weten er natuurlijk vaak veel minder van en die zullen zich graag laten adviseren door externe mensen.
Koenraad Wiedhaup
Ja, bij kleine bedrijven heb je juist ook wel gewoon eigenwijze mensen zitten. Dat is maar goed ook. Dus dat is denk ik niet over de hele linie te zien. Maar ik vond het, ik vond het ook heel leuk om met biotech bedrijven te werken. Heb ook geholpen met het verder uitbouwen van de Biotech practice van McKinsey in Europa. En dat vind ik ook heel erg leuk om te doen.
Henk Jan Out
Goed. Op een gegeven moment, je vond het heel leuk bij McKinsey, maar toch begon het te kriebelen. Je wilde wat anders.
Koenraad Wiedhaup
Nou, dit kwam eigenlijk, wat er gebeurde – voor iedereen was dit natuurlijk een ongelooflijke verandering – want we kwamen midden in Covid terecht. Dus, we waren natuurlijk opeens allemaal thuis. Ik zat daarvoor nog in het buitenland. En op een gegeven moment mocht ik niet meer de site op van de cliënt daar, dus ik bleef nog even in mijn hotel zitten. Maar toen dacht ik: oké, nu is het ook wel echt tijd om terug te vliegen naar Amsterdam. Want voor je het weet kom je niet meer weg natuurlijk. Dat was wat we allemaal dachten. En wat er toen gebeurde is eigenlijk dat ik, ik zag Dinco Valerio en Ronald Brus in de krant staan met een artikel over dat Crucel eerder een bod had gedaan op het Nederlands Vaccin Instituut om dat over te nemen. Met dan de voorwaarde erin dat er altijd vaccincapaciteit zou zijn voor Nederland, in zo’n pandemische situatie. Dus ik stuurde een berichtje aan Dinco en hij zei: “Ja, grappig, ik dacht net aan je. Waarom kom je niet morgen bij me langs, bij mij in de tuin want ik heb een ideetje.” Nou, ik was daar met Ronald Brus maar ook Jaap Goudsmit.
En Dinco had een heel wild idee, om namelijk coronavirussen in de neus van mensen in te brengen. Nou gelukkig zei Jaap Goudsmit toen ook: “Ja, dat is niet zo’n goed idee daar kunnen we wel iets aan doen.” Maar hij heeft daarop gebaseerd een heel plan gemaakt, wat wel zou kunnen. Om eigenlijk al bescherming te bieden tgen nieuwe virussen en dan niet pas als die virussen binnen zijn, maar om het tegen te houden in de neus. Dus wij kwamen heel snel daarna weer bijeen. Weer in die tuin in Oesgeest, van Dinco. Met dus het plan dat Jaap had gemaakt en daar werden we eigenlijk allemaal zo enthousiast van. Het was natuurlijk midden in de coronapandemie. Helemaal aan het begin. En we wilden niet zozeer richten op corona zelf, op COVID zelf, maar meer op die brede bescherming bieden. Dus ook tegen nieuwe virussen. En waar het binnen kwam. Nou, daar werd ik ongelooflijk enthousiast van. Dus we zijn eigenlijk meteen aan de slag gegaan. Ik ben natuurlijk meteen naar mijn collega’s gegaan, ook daar bij McKinsey, om te zeggen: oké, dit vind ik iets heel interessants om te gaan uitzoeken en te gaan doen. En toen zijn we meteen aan de slag gegaan. Dus met Jaap, die meteen met de wetenschap aan de slag is gegaan. Ronald is naar Janssen gegaan om een antilichaam in te licenseren die Jaap had gevonden terwijl hij daar was, die we nodig hadden hier voor het plan. Ik heb een businessplan geschreven en Dinko en ik zijn samen investeerders gaan zoeken om dat eigenlijk op te zetten. Dus daar werd ik zo enthousiast van, om dat te gaan doen. Wat ik dan ook fantastisch vind aan McKinsey, dat ik daar ook heel veel begrip voor was; oké dit is ook geweldig, om dat te gaan doen. Dus dat daar ook heel veel support voor was.
Henk Jan Out
Dus je nam op slag bij McKinsey.en bent toen volledig, fulltime voor Leyden Labs gaan werken. Je hebt het opgezet.
Koenraad Wiedhaup
Ja, inderdaad.
Henk Jan Out
Oke, Ddus dat was een mooi wetenschappelijk idee. En toen? Dan moet je inderdaad de financiers binnenhalen. Dat is redelijk goed gelukt geloof ik?
Koenraad Wiedhaup
Ja dat ging erg goed. Natuurlijk is het nooit makkelijk. Het is altijd hard werken. Het is ook heel erg inleven in de investeerders. Wat is belangrijk voor de investeerders? En op welke manier kijken zij naar…?
Henk Jan Out
Vertel daar eens wat over. Hoe werkt dat in de praktijk? Je moet investeerders interesseren. Hoe doe je dat? Je schrijft een mailtje, je kent die mensen wellicht, je gaat een keer langs, je vertelt het idee en dan hopen dat ze daar wat in willen stoppen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, maar inderdaad in een hele gestructureerde manier. Nou, wat we hebben gedaan in het begin is een aantal fantastische wat we noemen ambassadeurs – dus eigenlijk angel investors – aan boord te krijgen. Zowel in Nederland, in Europa, als in Amerika. En dat is heel belangrijk geweest om die eerste stap te maken. Dus die mensen – waaronder bijvoorbeeld John Martin, wat voor 18 jaar de CEO was van Gilead in Amerika – die daar instapte in het begin. En dat was ongelooflijk belangrijk. Die doen ook allemaal hun eigen huiswerk voordat ze er zomaar instappen. Dus die doen ook wel echt de due diligence om daar in te stappen. En we hebben natuurlijk een pitch gemaakt om te laten zien, oke: Hoe zien we Leyden Labs, wat we toen natuurlijk net hadden opgezet, in de eerste jaren? Hoe zien we dat groeien? Wat is de focus? Natuurlijk heel duidelijk dat het enorme potentie kan hebben om in de neus mensen te beschermen tegen de virussen. Dus die zijn toen aan boord gestapt. En dat was heel belangrijk voor de volgende stap, om dan naar andere investeerders te gaan.
Henk Jan Out
Ja, werkt dat inderdaad zo? Als een investeerder kijkt deze grote belangrijke investeerder zit er al in dus dan zal het wel goed zijn?
Koenraad Wiedhaup
Nou, dat niet. Maar het helpt wel met de eerste introductie. Maar daarna moet je het zelf doen. En daarna moet je zelf die pitches gewoon helemaal doen, want dan gaan ze daar ook niet meer op af. Want ze kunnen niet afgaan op… Elk van die investeerders, zeker degenen die wij aan boord hebben, die maken helemaal hun eigen afwegingen, doen hun eigen werk. Daar hebben we allemaal ongelooflijk veel werk per investeerder in zitten om ze te laten zien wat onze plannen zijn, wat onze data is, waarom we daarin geloven, wat het team is. Natuurlijk ook zorgen dat het bedrijf helemaal goed opgezet is – het ligt eraan welke fase
Je zit qua investering. Dus het helpt met misschien het eerste stapje, maar daarna moet je het toch helemaal zelf doen.
Henk Jan Out
Het feit dat er net een pandemie was geweest heeft ook geholpen, denk ik. Alles wat je doet nu om virusinfecties tegen te gaan, is interessant.
Koenraad Wiedhaup
Nou, wat hielp is dat mensen gewoon realiseerden… Daarvoor was infectieziekte te veel naar de achtergrond geschoven. Wat hielp is dat gewoon liet zien: oke, we zijn nog helemaal niet klaar met infectieziekte. Dat is niet iets voor Afrika, wat letterlijk gezegd wordt, wat ik verschrikkelijk vind, maar dat werd daarvoor wel gezegd. Dus het werd duidelijk hoe zeer we geraakt kunnen worden door een virus die opeens weer opkomt. En we zien dat nu natuurlijk ook met vogelgriep dat overal plaatsvindt. En om iets al te hebben – we denken dat we dat hebben, tegen vogelgriep bijvoorbeeld, maar ook andere griepsoorten – om daar al iets tegen te hebben, hoe belangrijk dat is. En we realiseerden ook weer hoe ook gewoon seizoensvirussen, dus virussen die ons elk jaar raken, hoeveel mensen die je eigenlijk treffen. Met griep alleen al een miljard mensen per jaar waarvan vijf miljoen in het ziekenhuis belanden en bijna een miljoen mensen aan overlijden. Elk jaar. Dus ik denk dat we het daarvoor te weinig realiseerden. En dat de pandemie dat weer triggerde.
Henk Jan Out
Ja. Want wat jullie benadering is in zekere zin generiek. Het is niet één specifiek virus wat er tegenhoudt maar het is een hele familie van virussen, zoals je net omschrijft. Dus het kan zowel influenza als corona als andere virussen, hopelijk, tegenhouden.
Koenraad Wiedhaup
Klopt. We hebben ook intranasale antilichamen. Dus wat we doen is: we ontwikkelen neussprays, om het heel concreet te maken, die mensen kunnen gebruiken om zich te beschermen tegen een hele familie van virussen. Dus we werken met antilichamen die niet alleen maar op één specifiek virus dat kan werken maar eigenlijk op een hele familie. Dus niet zoals een griepvaccin op vier verschillende griepstrains, maar op volledige alle griepvirussen. En dat doen we met die antilichamen in de neus om die infectie in de neus al tegen te gaan. Want daar komt het natuurlijk binnen en om daar al die infectie te stoppen.
Henk Jan Out
En die antilichamen werken tegen al die virussen in principe?
Koenraad Wiedhaup
We hebben verschillende antilichamen. Er is één programma die tegen alle griepvirussen werkt. En een ander programma tegen alle coronavirussen. Dus niet alleen SARS-CoV-2, maar alle coronavirussen. En dan kijken we daarnaast naar een breder programma dat over verschillende families heen kan werken.
Henk Jan Out
Oké. En toen jullie begonnen zijn met de financiering toen was het allemaal nog een idee? Of was er al wat bewijs? Zou je al wat labbewijs kunnen vergaren? Dat dit wel degelijk een hele viable approach zou kunnen zijn?
Koenraad Wiedhaup
Nou, we begonnen uiteraard niet van scratch. Dus, Jaap Goudsmit heeft hier in dit veld al decennia gewerkt. Ook samen met Dinko Valerio, samen met Ronald Brus. Bij Crucell waren er ook al programma’s die zich ook richtten op die brede bescherming. Dus daar was al heel veel data van beschikbaar. En we bouwden natuurlijk daar op voort. En dat is ook heel belangrijk vind ik in onze industrie, in de biotechindustrie: We are all standing on the shoulders of giant. Waar we steeds weer verder werken aan die verschillende mogelijkheden. Dus er was al heel veel data daarover gegenereerd. Toen we die allereerste investeringen kregen, toen hadden we natuurlijk zelf nog vrij weinig gegenereerd. Maar toen we inmiddels tegen de series A binnen hadden, toen begon die data ook echt te komen. Dat we ook echt zagen: oh ja, we kunnen ook echt in vivo, kunnen we laten zien dat die intranasale antilichamen die virussen kunnen tegenhouden met doseringen die heel veel lager zijn dan systemische bescherming.
Henk Jan Out
En ook gepubliceerd geloof ik, he? Nature artikelen uitgekomen?
Koenraad Wiedhaup
Ja, absoluut. Dus ons antilichaam, die we gebruiken is al 80 keer in Nature & Science gepubliceerd. Omdat het ook als academische groepen wordt gebruikt als een reference molecule. Maar ook al vijf keer door onze wetenschappers. We hebben met Leyden Labs ook verschillende artikelen dat we bijvoorbeeld laten zien dat ook CR9114 beschermt tegen H5, dus vogelgriep. Wat natuurlijk heel belangrijk is om klaar te zijn – even voor de duidelijkheid, ik hoop natuurlijk dat er geen vogelgriep komt dat het niet van mens op mens overdraagbaar wordt wat tot nu toe nog niet is, gelukkig – maar laten we er alsjeblieft klaar voor zijn mocht dat zo zijn. En daarvoor is het heel belangrijk, inderdaad wat we ook lieten zien: oké, we zien ook die volledige bescherming tegen verschillende H5-virussen. Want inmiddels zijn er zoveel verschillende vogelgriepvirussen, dat is niet maar één variant. Want het zit van penguins tot aan duiven, zeg maar, en ook natuurlijk in zoogdieren inmiddels. Wat we zien in koeien in Amerika. We zien het nu zelfs in de melk van de koeien. Dus er zijn inmiddels heel veel varianten en wij zien dat ons antilichaam kan beschermen tegen die verschillende varianten. En dat maakt het zo belangrijk om al klaar te zijn voor een nieuw virus. Want u weet nooit precies welke dat wordt. SARS-CoV-2 hebben we ook al in 2013 gezien, in een of andere vleermuis ergens in een grot. Maar daar omheen waren natuurlijk miljarden andere virussen. Het was natuurlijk niet precies SARS-CoV-2, dat is natuurlijk later iets gemuteerd, maar in ieder geval een voorloper daarvan. Maar zolang je niet weet welke het wordt kan je niet al een vaccin daar ontwikkelen. Wij hoeven niet te weten welke het wordt, we kunnen die brede bescherming bieden.
Henk Jan Out
En noem je dat ook echt een vaccin? Hoe noem je de therapie?
Koenraad Wiedhaup
Een profylaxe. Dus het is wel om te beschermen van tevoren, zowel net voor een infectie als nog net na infectie, potentieel. Maar dus een profylaxe, dus het is geen vaccin.
Henk Jan Out
Passieve immunisatie.
Koenraad Wiedhaup
Passieve immunisatie. Wat als groot voordeel heeft ook dat het dus niet je eigen immuunsysteem nodig heeft. Waardoor mensen die een slechter werkend immuunsysteem hebben, waardoor het net zo zou moeten werken – dat moeten we natuurlijk allemaal laten zien – maar het net zo zou moeten werken als met mensen die zelf een goed immuunsysteem hebben. En vaccins, daar heb je natuurlijk je eigen immuunsysteem voor nodig.
Henk Jan Out
Dus als dit succesvol zou blijken, dan kan dat ook misschien wat vaccintwijfelaars over de streep trekken?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik denk, ik bedoel, voor de duidelijkheid: ik neem altijd mijn vaccins. Ik heb denk ik al zes COVID shots gehad en elk jaar mijn griepprik. Dus ik zou nooit dat anders willen adviseren. Maar ik denk dat dit een heel enorme goede manier is om ook bovenop vaccins, naast vaccins, voor vaccins, om extra bescherming te geven. Dus voor iedereen die dat nodig heeft.
Henk Jan Out
Oké, dus je krijgt financiering binnen. Het idee is verder uitgebouwd. Hoe ver zijn jullie op dit moment?
Koenraad Wiedhaup
Ja, we zijn nu vier jaar verder en gelukkig ook veel verder van toen we begonnen. We hebben inmiddels, aan de ene kant werken we aan ons technologieplatform wat allemaal gaat rondom de neusslijmvliezen, de nasal mucosa. Dus om het helemaal te begrijpen hoe die slijmvliezen moleculair in elkaar zitten. Zowel aan de voorkant van de neus, aan de achterkant van de neus. En daarop voortbouwend stoffen te ontwikkelen, voornamelijk antilichamen, die dus zo goed mogelijk het werk kunnen doen in die neuslijmvliezen.
Dus er zo lang mogelijk aanwezig blijven, daar zo effectief mogelijk zijn. En wat ook heel belangrijk is daarbij is de manier waarop je toedient. Dus de neusspray zelf, de device, maar ook de formulatie die er omheen zit. Dat is allemaal rondom ons technologieplatform waar we heel veel werk aan hebben gedaan. Daar hebben we heel veel data op gegenereerd. Dus zowel in het lab als in vivo-experimenten om dat echt goed te begrijpen.
Henk Jan Out
In vivo bij proefdieren?
Koenraad Wiedhaup
Ja. En om ook uiteindelijk de translatie heel goed te begrijpen van in vitro naar in vivo naar mensen. Want dat is nog helemaal niet gedaan. Eigenlijk is bijna al het werk wat infectieziekte is geweest, en dat is ook wel te verklaren, maar is systemisch. Dus als het virus al in het lichaam zit Waarbij heel weinig werk is gedaan, eigenlijk, hoe het virus precies er binnenkwam. Ook bij SARS-CoV-2 begrepen we dat eigenlijk niet goed. Nu is er natuurlijk veel meer over geleerd gelukkig. Maar er is nog een hele white space aan wat we daarvan weten. Dus daar hebben we ons helemaal op gefocust om dat platform heel goed te begrijpen. En daarop voortgebouwd hebben, zijn we met drie programma’s aan de slag gegaan. We zijn meteen begonnen met griep, dat was midden in de coronapandemie.
Waar we dachten van iedereen zit op COVID, corona, dus wij gaan juist met griep beginnen. En het voordeel ook dat we daar het antilichaam wat Jaap had gevonden wat nog bij Jansen zat, waar we hebben ingelicenseerd voor al het mucosale gebruik. Dus met griep, dat is ons leadprogramma. Maar we hebben ook een programma voor bredere coronavirussen.
En dan hebben we wat we noemen een PanX-programma. Wat potentieel over verschillende virusfamilies kan werken. Dus dat nog breder zou kunnen zijn. Dat is nog vroeger daarin. Voor ons griepprogramma, influenza-programma, dat is in de kliniek. Dus daar zijn we nu aan het kijken voor mensen, veiligheid en dan natuurlijk ook de effectiviteit.
Henk Jan Out
Dus dat begint al aardig op te schieten. En wat is de ambitie; om het zelf helemaal te gaan ontwikkelen? Of willen jullie een succesvolle exit doen als je proof of concept hebt? Of ga je echt helemaal zelf commercialiseren?
Koenraad Wiedhaup
We willen het echt zelf ontwikkelen. We hebben het bedrijf ook zo opgezet dat we echt fantastische mensen hebben kunnen aannemen.
Henk Jan Out
Hoeveel mensen zijn er in dienst nu?
Koenraad Wiedhaup
Rond de tachtig. Maar allemaal mensen met ervaring. Dus we zijn heel bewust gekozen voor mensen met al veel ervaring. Dat was natuurlijk een groot voordeel, die wilden werken met Jaap Goudsmit in de wetenschap of met Ronald Brus aan de businesskant. Dus daar hebben we fantastische mensen die daar hun schouders onder hebben gezet. Met heel veel ervaring om dat ook al verder te brengen. En dat zorgt ook dat we, wat we er eerder over hadden, dat we ook echt kijken end-to-end. Dus hoe kunnen we helemaal van het platform naar, uiteindelijk ook echt, het ontwikkelen van medicijnen. Nou, gaan we dit helemaal zelf doen voor ons eerste programma? Dat is een open vraag. Natuurlijk vooral voor de commercialisering. Dat is natuurlijk een hele grote stap om wereldwijd, natuurlijk zo’n product, wat natuurlijk ook voorgeschreven kan worden door huisartsen – dus zowel door specialisten als door huisartsen – om dat helemaal zelf te doen. Dus het kan best zijn dat we daar een partner voor gebruiken. Maar onze intentie is wel echt om dit uit te bouwen van wat dat nu is.
Henk Jan Out
Want er zal best wel wat belangstelling voor bestaan, lijkt mij, bij grote farmaceuten?
Koenraad Wiedhaup
Absoluut, ja zeker. Het wordt echt gezien als een nieuwe manier om jezelf te beschermen. Dus tegen die virussen. Dus we zijn natuurlijk al heel lang, en ook heel belangrijk, bezig natuurlijk meer met vaccinaties. Maar dit is echt een andere manier. En daarnaast hebben we ook de antivirale middelen die echt pas later werken. Maar ook echt problemen hebben met effectiviteit met bijvoorbeeld resistente strain’s. En waar we dit echt zien in het midden tussen die vaccinaties en die antivirale middelen. En het beschermen daar aan de poort.
En je ziet ook meer en meer de interesse daarvoor, voor die mucosalen, die slijmvliesimmuniteit, die is enorm, die is enorm gegroeid sinds wij zijn begonnen. We lopen daar ook nog helemaal vooraan en gelukkig zijn we dus dat kleine bedrijf waar we net over hadden, dat we echt snel kunnen gaan. Als wij een beslissing moeten nemen dan komen we op zaterdagmiddag bij elkaar, beslissen we het en gaan we verder. En dat is natuurlijk heel belangrijk, om die snelheid te houden.
Henk Jan Out
Want in principe is deze benadering zou geen resistentie hoeven te geven van virussen. Of zie ik dat verkeerd? Omdat je zo’n breed aanpakt dat de antistoffen tegen bepaalde antigenen en die virussen die daar altijd zullen blijven staan, dus resistentie lijkt moeizamer?
Koenraad Wiedhaup
Ja, zeker. En dat is ook echt de insteek. Dat is ook waar Jaap Goudsmit al decennia lang aan heeft gewerkt: om die brede antilichamen te vinden. Dus bijvoorbeeld: hij heeft ook een antilichaam gevonden, al in 2003, tegen SARS-1 die opeens enorm veel publicaties kreeg in 2020 toen SARS-CoV-2 kwam. Omdat het nog steeds daaraan bond. Dus altijd die insteek al om die epitopen te vinden die heel erg geconserveerd zijn over die verschillende virussen. Waardoor dus dat brede bescherming kan krijgen En eigenlijk is iedereen, en dat is ook logisch, bijvoorbeeld ook bij SARS-CoV-2, meteen gaan zitten op het zogenaamde receptor binding domain. Dus het plekje van het virus dat bindt aan de cel. Nou, dat is heel logisch om één virus uit te schakelen. Maar dat is ook het stukje van dat virus dat het snelste muteert. Dat is logisch omdat daar ook ons eigen immuunsysteem ook tegen werkt. Dus wij zijn er heel bewust zijn we daar niet op gaan focussen. Maar juist op die veel geconserveerde epitopen. Nou, dat kost ook meer werk en meer tijd om dat te vinden.
Dus het is ook echt meer het zoeken naar een naald in een hooiberg. Maar die denken we nu gevonden te hebben, zowel bij influenza als bij coronavirussen. En dat maakt het zo uniek inderdaad.
Henk Jan Out
Ja, dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
Koenraad Wiedhaup
Nou, we denken wel dat het echt een hele belangrijke stap is. Absoluut.
Henk Jan Out
Hoe groot schat je de kans dat dit een product gaat worden aan het eind?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik schat de kans heel hoog dat het uiteindelijk een product gaat worden. 90, 100, zeg maar. Echt hoog omdat we ook, we kijken niet – en dat is toch wel eens de, denk ik ook misschien eerder de fout die nog weleens wordt gemaakt – dat we iets te lineair denken in de biotech. Waar één programma uiteindelijk het succesvolle programma moet worden. Wij denken ook heel erg iteratief daarin. Dus wat er nog verder geoptimaliseerd kan worden dat we uiteindelijk daar een product op de markt krijgen, kunnen ontwikkelen,
op deze principes gebaseerd. Heel hoog. En we moeten natuurlijk zien, hopelijk is het het lead product dat we nu hebben natuurlijk. En tot nu toe hebben we geen reden om daaraan te twijfelen.
Henk Jan Out
En in hoeverre is de kennis die je op hebt gedaan bij McKinsey nu heel erg helpvol bij het bereiken wat je nu aan het doen bent? Heb je daar veel voordeel van?
Koenraad Wiedhaup
Ik denk het wel. Ik bedoel, wat ik heb geleerd daar is gewoon het heel veel verschillende settings en zo snel mogelijk daar eigenlijk kijken waar zitten de cruciale, volgende stappen en de waardetoevoeging. Het strategisch denken. Ik denk ook echt samen met de cliënt daarin nadenken, dat dat ook enorm helpt. En ook om gezien te hebben, allemaal verschillende settings wat goed werkt en wat minder goed werkt. Het waren natuurlijk ook veel dingen die ik weer moest leren. Want het is toch een andere manier van met mensen werken natuurlijk.
Henk Jan Out
Je gaat van een adviserende rol naar een leidende rol. En dat lijkt me inderdaad een enorm verschil.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat is zeker een verschil. En daar heb ik ook erg mijn best voor gedaan om daar weer de volgende stap… En ik ben heel erg van het geloof van: we kunnen allemaal enorm veel
meer leren dan dat we eigenlijk denken. Dus je moet altijd weer gewoon de volgende stap nemen. En ik probeer ook altijd terug te gaan om weer te kijken wat kan ik op dit moment weer leren om hierin succesvol te zijn.
Henk Jan Out
Wat ligt jou beter? Een leidinggevende rol of een adviserende rol?
Koenraad Wiedhaup
Nou, ik vind het allebei leuk, maar dit vind ik wel heel erg leuk wat we nu aan het doen zijn. Met z’n allen. Even voor de duidelijkheid: we doen echt Leyden Labs met al die mensen die er zijn. En wat ik gewoon heel erg mooi vind nu is gewoon met z’n allen, schouders eronder en voor dat doel gaan en het samen bouwen. Dat is echt fantastisch. En dat vind ik gewoon geweldig. En dat zag ik trouwens ook in mijn eerdere werk. Om echt zo met een team zoiets voor elkaar te krijgen. Maar wat we nu aan het doen zijn – en ik geloof echt een hele nieuwe manier van mensen beschermen tegen virussen, waar miljoenen mensen aan doodgaan elk jaar en een vervolgende pandemie te kunnen stoppen, waar we natuurlijk zagen dat we gewoon twee jaar lang stilstaan met z’n allen, en nog veel erger dat er heel veel mensen aan overlijden, dus om dat met z’n allen voor elkaar te krijgen – ja, dat vind ik echt fantastisch om te doen.
Henk Jan Out
Wat is in jouw gevoel, we spreken vaak in deze podcast CEO’s van start-up bedrijven; wat kenmerkt de goede CEO van een start-up bedrijf?
Koenraad Wiedhaup
Het keihard willen werken. Ik denk dat dat wel een belangrijk onderdeel is, om er echt vol voor te gaan. En ik denk dat we dat nog wel eens onderschatten met z’n allen.
En mag ik zeggen, omdat we dit in het Nederlands doen, ook zeker in Nederland. Ik denk dat we, we hebben het hier zo goed – en ik weet dat het niet voor iedereen geldt, dat er echt heel veel problemen zijn ook in ons land – maar we onderschatten wel eens wat er voor nodig is om echt iets succesvol te maken. Dus echt daar vol voor gaan. Te zorgen dat niks,
eigenlijk, aan toeval over wordt gelaten. En dat toeval wel op serendipity gebied, maar dat is niet geluk dat is zorgen dat je klaar bent voor een bepaalde, iets nieuws dat je leert. Maar het betekent echt ongelooflijk veel werk doen om daar te komen. Om echt helemaal voorbereid te zijn en ook gewoon vol ervoor te gaan. Kijk wat ik bijvoorbeeld heb gedaan in toen we de tweede grote ronde ophalen, de series B, toen waren we al aardig ver met een aantal investeerders maar we moesten nog echt een heel stuk die hele ronde rond te krijgen. Toen op 8 november 2021 toen gingen de grenzen open weer van Amerika. Dus toen mochten we voor het eerst weer naar Amerika. Dus toen ben ik op 9 november naar Amerika gegaan om ook met al die investeerders in persoon te kunnen spreken. Nou, toen kwam corona weer op dus ik was heel bang dat als ik Amerika zou verlaten, dat die grenzen weer dicht gingen. Dat is nooit gebeurd. Maar toen was er heel veel sprake van. Dus ik ben toen ben ik week na week na week gebleven. Uiteindelijk 5, 6 weken gebleven terwijl ik thuis een vrouw en twee jonge dochtertjes heb. En mijn vrouw is ook ondernemer, dus we zijn allebei heel hard aan het werk. Dus ik belde haar elke keer op donderdag op, van: ik blijf toch nog een week hier. Want ik heb die ronde nog niet rond en ik wil dat echt voor elkaar krijgen. En dat betekende dus gewoon dat ik meteen naar een investeerder kon gaan op het moment dat het uitkwam. En ook veel extra werk moest doen om gewoon te laten zien, zoals ik al zei, al die investeerders deden gewoon hun gedegen werk om natuurlijk gewoon te zien of wij het investeren waard waren. Dus om daar ook echt vol te gaan. Het was natuurlijk niet ideaal voor mij dat ik daar, bijvoorbeeld tijdens Thanksgiving, echt in mijn eentje in een business hotel zat. Met misschien twee staf personeel. Waarbij ik veel liever gewoon thuis met mijn kindjes en mijn vrouw had gezeten. Maar ik dacht: oké, op dit moment moeten we, op dat moment was het belangrijkste om gewoon te zorgen dat we die vervolgfinanciering ophaalden. Uiteindelijk was dat enorm succes geworden. We wilden een stuk minder ophalen dan we uiteindelijk hebben opgehaald. We hadden nog veel meer kunnen ophalen op dat moment, maar we hebben daar een limiet op gezet. Maar wat ik daarover wil zeggen is: gewoon echt daar vol voor gaan. En dit is dan op financieringsgebied maar hetzelfde is om heel goed na te denken over de vervolgstudies die je doet, niks aan toeval overlaten van verschillende voorbereidende in vitro, in vivo studies die je moet doen. Zorgen dat je met het team continu natuurlijk samen bent om ook allemaal aligned te zijn. Dus ik denk dat dat vol ervoor gaan, dat is wel wat ik zie bij andere biotech ondernemers die succesvol zijn daarin ook.
Henk Jan Out
Je moet er ook echt in geloven. Ik bedoel, dat is volgens mij een van de belangrijkste. Want dat ben ik ook in het gesprek met jou: je gaat er helemaal voor, je gelooft in het concept en dat maakt het natuurlijk ook makkelijker om er helemaal vol voor te gaan.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat heb ik gezien tijdens… Een fantastische persoon die tijdens mijn stage bij dat biotechbedrijf in San Francisco na een maand dat ik daar zat als stagiaire aan mij vroeg van: “are you a believer?” Ik begreep niet wat hij bedoelde. “Are you a believer?” En ik vroeg van: “waarin dan?” “Ja, in onze programma’s.” en ik zei: “Ja natuurlijk, ik werk hier.” “No, no, no. It’s very important that you think through yourself. And it doesn’t matter if you’re an intern or if you’re, you know, of je daar al jaren werkt.” Maar dat je gelooft in de programma’s van het bedrijf. Want als je dat niet doet dan moet je er ook niet werken.
Henk Jan Out
Dan word je een manager.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dan word je een manager. Dan word je een professional. Dus het gaat erom, inderdaad, dat je ook voor jezelf heel goed de afweging maakt: oké, geloof ik in wat we doen. En dan kan je er ook vol voor gaan. Als dat niet zo is en dan is het natuurlijk veel beter om ergens anders heen te gaan. En dat te doen. Dus heel erg belangrijk om daar ook zelf goed over na te denken. Of je ook echt intern wil je hier jouw tijd waardevolle tijd aan besteden. Dus dat is echt heel belangrijk.
Henk Jan Out
Ja, want je vertelde al: er gaat natuurlijk heel veel tijd in zitten. Maar je hebt ook een privé situatie: getrouwd, twee kinderen. Maak je nog wat tijd voor ze vrij? Of wordt dat lastig?
Koenraad Wiedhaup
Nou ja, ik weet niet als je dat aan mevrouw vraagt… Nee, maar we hebben het allebei heel druk. Mijn vrouw is CEO van Yoni, een female health bedrijf. En dus we zijn allebei vol bezig. We hebben twee jonge dochtertjes van tien en zeven, Sophie en Valerie. Gelukkig hebben we mijn zusje die heel veel helpt, Marleen, die heel veel helpt daar in ons dagelijkse leven. Dus die ondersteunt ons en die doen we eigenlijk samen heel veel met de kindjes. En ja, we proberen natuurlijk gewoon genoeg tijd ook met elkaar door te brengen. Maar we zijn allebei wel gewoon druk bezig.
Henk Jan Out
En tijdens het avondeten de business zoveel mogelijk vermijden.
Koenraad Wiedhaup
Ja, dat is niet altijd te vermijden maar inderdaad zoveel mogelijk.
Henk Jan Out
En verder nog hobby’s?
Koenraad Wiedhaup
Ik loop veel hard, en fiets, zwem. Ik hou van duursporten en dat kan ik altijd wel, vooral het hardlopen, nog goed inplannen. Dus ik ga vaak om half zes, zes uur eerst een rondje hardlopen om ook even mijn hoofd vrij te maken. Ik kan ook even goed nadenken over verschillende dingen. En het mooie is, het maakt niet uit waar ik ben, of ik in Amsterdam ben of in Boston, ik kan altijd mijn hardloperschoenen, heb ik altijd bij me. Dus ik kan altijd een rondje lopen om dat te doen.
Henk Jan Out
Dankjewel Koenraad. We zijn aan het eind gekomen van de podcast. Dankjewel voor je verhaal. Inspirerend. En ik wens je zeer veel succes met Leyden Labs. En u, waar u ook bent: bedankt voor het luisteren en tot een volgende keer. Dag.
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
André: Welkom bij een nieuwe aflevering van de Leaders in Life Sciences podcast. Ditmaal vanaf het Innovation for Health congres in Rotterdam. Mijn gast van vandaag is geboren in 1969 in Utrecht, hij volgde het lager onderwijs in Baarn en groeide later op in Den Haag waar hij naar het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum ging. In 2000 volgde hij een NBA bij Insead. Na zijn studie Burgerlijk Recht in Leiden begon mijn gast zijn werkzaam leven bij het kabinet van de commissaris van Europese Commissie Hans van den Broek en liep hij stage bij de International Finance Corporation in Washington D.C. Vervolgens werkte hij onder meer bij Booz Allen & Hamilton in Londen en voor RAND Europe in Leiden en Brussel. Ook was hij werkzaam als adviseur Europa Communicatie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Later maakte hij de overstap naar de Europese Commissie, eerst als adviseur en daarna als adjunct kabinetschef en kabinetschef van vice voorzitter van de Europese Commissie en Commissaris voor Digitale Agenda Neelie Kroes. Met ingang van 1 juli 2016 is hij Special Envoy voor TechLeap.NL en sinds twee jaar is hij tevens lid van de Beoordelingscommissie van het Nationale Groeifonds waar hij innovatieprojecten beoordeelt. Mijn gast van vandaag is Constantijn van Oranje-Nassau. Welkom, Constantijn!
Constantijn: Dankjewel!
André: We hebben afgesproken dat we elkaar gaan tutoyeren tijdens deze podcast.
Constantijn: Ja.
André: We zijn hier op het congres van Innovation for Health in Rotterdam. Je nam vanochtend deel aan de eerste sessie as moderator. Hoe ging de discussie en wat was de boodschap?
Constantijn: De discussie ging over een aantal ondernemers aan het woord te laten over hun ervaringen met het tech transfer systeem toen zij hun bedrijven aan het opbouwen waren. In het panel waren ook twee mensen die vertegenwoordiger waren van dat systeem en hoe we het met elkaar kunnen verbeteren, hoe we het makkelijker kunnen maken voor wetenschappelijke ondernemers of ondernemers met een wetenschappelijke basis om uit kennisinstellingen hun bedrijven te laten groeien.
André: Zijn daaruit concrete punten naar voren gekomen?
Constantijn: Behoorlijk concrete punten, maar ook wat conceptuele punten. Dat is misschien wel belangrijker, dat je eigenlijk als ondernemer aan dezelfde kant wil staan als de universiteit. Aan het begin is dat zo, als je nog aan het onderzoeken bent, dan word je ondersteund en dan is er een moment waarop je gaat onderhandelen over IP en over als je je bedrijf gaat starten en over aandelen en dat soort dingen. Dan sta je lijnrecht tegenover elkaar en daarna is het de bedoeling dat je weer met elkaar doorgaat. Eén van de duidelijke uitkomsten was, “Maak dat moment waarop je tegenover elkaar staat zo kort mogelijk, standaardiseer dat, zorg dat je met afspraken komt zodat beide partijen vertrouwen hebben dat er een eerlijke deal uit komt en probeer als universiteit niet je winst te optimaliseren, maar denk vooral mee vanuit het perspectief van de ondernemer want die is degene die uiteindelijk de waarde gaat creëren en dat is al moeilijk genoeg.” Dus je moet zorgen dat dat proces zo vloeiend mogelijk verloopt.
André: En doen we dat al goed in Nederland of kan dat nog beter?
Constantijn: Nee, ik denk dat we het wel beter doen. We hebben nu standard deal terms afgesloten met een heel aantal van de universiteit en ook de universitaire medische centra. Dat geeft een aantal opties en binnen dat kader kan je dus aan de ene kant een deal doen met de aandelen, je kan een deel doen met alleen een licentie, maar je kan ook er tussenin gaan zitten, een beetje aandelen en een licentie. Er is veel vrijheid hoe je dat dan afspreekt, maar er wordt wel gezegd, “Niet meer dan 20% en het moet ook verwaterbaar zijn.” Dus er is ook al een waarde met elkaar overeengekomen dat ook de ondernemer centraal moet staan en dat er een fair deal moet zijn voor de universiteit, voor de onderzoeker, maar ook zodanig dat die bedrijven zich kunnen door financieren, dus ook voor volgende investeerders moet het een interessante propositie zijn.
André: Je hebt zelf natuurlijk geen achtergrond in de Life Sciences, maar hoe kijk je vanuit jouw positie naar deze sector?
Constantijn: Begin 2000 ben ik ermee in aanraking gekomen bij RAND Corporation, waarbij we vooral naar eHealth keken. eHealth had het inzicht om het systeem te disrupten en ik heb gezien dat het 23 jaar later nog niet heel veel anders is. Dus het systeem is vrij resistent tegen allerlei innovaties die het misschien ook wel efficiënter zouden kunnen maken. Ik had eigenlijk gezworen dat ik nooit meer met dit onderwerp bezig wilde zijn, maar via een omweg en ondernemerschap ben ik toch weer daarin terechtgekomen. Maar ik moet zeggen, ik ben er niet om het systeem te veranderen maar wel om de ondernemers bij te staan om hun ondernemersreis een stuk effectiever te maken en te zorgen dat ze ook de kennis krijgen en de middelen die ze nodig hebben om te groeien.
André: En het is natuurlijk een prachtige sector waar geweldig veel innovatie plaatsvindt.
Constantijn: Het is een geweldige sector en er wordt heel veel aan de aanbodkant aan innovaties bedacht en geleverd. De absorptie van de innovaties is een heel ander verhaal, wat je ook wel kan begrijpen. Ik denk dat heel veel van die puntinnovaties het systeem niet efficiënter maken en zelfs misschien wel tot meer frictie leiden. Een oplossing voor één probleem is niet een oplossing voor het hele probleem. Ik denk dat daar ook wel een groot deel van de uitdaging zit, veel mensen uit het veld ervaren een pijn of hebben een uitvinding gedaan dat een uitzicht geeft op een bepaald medicijn. Maar het is daarmee nog niet een business. Als je dat in het systeem probeert in te voeren, leidt dat vaak tot frictie. Soms is dat heel begrijpelijk en moeten beide kanten elkaar misschien beter leren begrijpen. Want niet alle fantastische innovaties zijn ook makkelijk in te voeren in een ziekenhuis of in een zorgsysteem.
André: Klopt. Ik zei het in de intro al, je bent lid van de Beoordelingscommissie van het Groeifonds. In de wandelgangen ook wel bekend als het Wopke-Wiebes-Fonds, een fonds van twintig miljard. Wat is het doel van dat fonds en hoe werkt het?
Constantijn: Het fonds is eigenlijk bedoeld om te investeren in het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Het werkt door middel van subsidies en we kijken nu ook wel naar andere financieringsvormen, maar vooral door subsidies. Het ondersteunt dus consortia die op een terrein iets willen doen wat nu nog niet gebeurt, maar vanuit een kracht die er is in Nederland. Dus je wil kijken naar, “Waar zijn we eigenlijk goed in? Als er marktfalen is, kan je dat dan met publiek geld versnellen zodat Nederland daar in de toekomst aan kan verdienen en ook dat het maatschappelijke problemen helpt te ondervangen?”
André: Het lijkt wel een enorm complex proces, want het gaat om veel geld, het gaat om heel veel partijen. Hoe gaat dat in de praktijk?
Constantijn: Wij zijn dus alleen de commissie die beoordeelt, maar het proces is inderdaad heel complex. Het heeft er mede mee te maken dat er zijn subsidies zijn, subsidies die uitgegeven worden en beheerd worden door de verschillende departementen. Dus aan de ene kant vraagt het van de markt en partijen zoals universiteiten en allerlei publieke en semipublieke partijen om met elkaar te gaan samenwerken in de keten. Dat is al complex genoeg, zou je zeggen. Dan heb je nog natuurlijk alles wat komt bij het managen van publiek geld en governance en dergelijke. Dat maakt het soms weleens heel omslachtig.
André: Ja, dat kan ik me voorstellen. We proberen aan de ene kant Nederland te laten groeien, niet alleen door middel van het Groeifonds, natuurlijk. Maar toch zien we aan de andere kant ook dat de grote ondernemingen vertrekken, Shell, DSM, hetzelfde gebeurt eigenlijk met een groot deel van farma. Organon is daar natuurlijk een voorbeeld van. Hoe goed is Nederland eigenlijk in het vasthouden van kennistechnologie en bedrijven?
Constantijn: Shell is niet vertrokken, kijk maar naar Pernis, dat zijn drie hele specifieke gevallen. Ik denk dat het over het algemeen heel goed is om te ondernemen in Nederland. Er zijn bepaalde dingen die wat minder gaan en die klachten hoor je ook uit het bedrijfsleven. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je een betrouwbare overheid en voorspelbare overheid hebt, dat hoor je althans veel, dat niet iedere keer nieuwe regels bedacht worden. Het is belangrijk dat je bereikbaar blijft, dus Schiphol is belangrijk. Zo zijn er een aantal factoren die echt belangrijk zijn voor de vestiging in Nederland. Hoe goed we zijn in het vasthouden van bedrijven hangt helemaal van de sector af. Als je in de medische sector actief bent, is Nederland gewoon een te kleine markt en is Duitsland misschien ook nog niet groot genoeg en ook complex. Dus we zien dat bedrijven eigenlijk naar Amerika moeten en dat moedigen we ook alleen maar aan, in de hoop natuurlijk dat een deel van de ontwikkelingen gewoon hier gebeurt. Maar om succesvol te zijn moet je dan naar Amerika. Dus ik zie dat niet echt als een probleem. Er zijn natuurlijk ook wel bedrijven die weggaan omdat die hier niet aan geld komen of omdat de regelgeving hier te verstikkend is. Bijvoorbeeld met de medical devices regulation is dat zeker ook aan de hand, maar dat is in heel Europa zo. Dus over het algemeen vind ik, als bedrijven weggaan, dan is er een goede reden voor en we moeten ons dat ook aanrekenen als Nederland, dat we toch ons ondernemersklimaat niet helemaal meer op orde hebben als we dat zouden willen.
André: Je bent ook special envoy, speciaal gezant bij Techleap.nl. Kun je iets meer vertellen over hoe Techleap ontstaan is en wat de missie van Techleap is?
Constantijn: Techleap komt uit Startup Delta voort oorspronkelijk. De bedoeling was om alle activiteiten rond startups met elkaar meer te verbinden, ook het verhaal beter te vertellen en een fundament voor startup-beleid te leggen. Techleap is meer gaan focussen op scale-ups, want we zagen dat het probleem niet zozeer zat bij het oprichten van bedrijven; dat is echt best een uitgebreide support infrastructuur voor. Alleen, de bedrijven blijven te vaak klein en schalen niet door. Dus wat wij daarvoor doen is dat we aan de ene kant nog steeds met de overheid en allerlei partners werken aan systeeminterventies, dus het gaat dan om migratieregels of fiscale ondersteuning of dat soort dingen. Aan de andere kant dat we met die bedrijven heel direct werken en helpen in hun internationalisatie. We hebben een gemeenschap gecreëerd van ondernemers waarbij ze elkaar kunnen helpen op gebied van finance en op het gebied van allerlei vragen die ze hebben rond HR en product. We hebben ook een database van 5.000 venture capitalists, ook vooral buitenlandse venture capitalists waarmee we connecties maken met deep tech startups. Maar dat is een best gecureerd proces, dus het is geen Marktplaats, het is niet super schaalbaar, we kijken echt naar welke ondernemingen geschikt zijn voor die investeerders omdat je ze echt alleen maar meekrijgt als je echt kwaliteit levert.
André: Als je Nederland vergelijkt met een aantal landen om ons heen, dan lijkt het erop dat in Nederland minder startups naar de volgende scale-up fase gaan in vergelijking met andere landen. Hoe komt dat?
Constantijn: Dat is best specifiek per sector waarom dat is. Bijvoorbeeld in fintech gaat dat heel goed, in SaaS-bedrijven is dat ook redelijk. Al zie je daar ook dat er minder financiering is. Ik denk dat financiering sowieso één van de grootste uitdagingen is, alle Nederlandse startups krijgen ongeveer gemiddeld een vijfde van het geld wat ze in Duitsland halen per ronde. Dat is helemaal te vergelijken met wat er in Amerika beschikbaar is aan geld. Dus geld is altijd een probleem. Maar ik denk ook gewoon de ondernemende cultuur die op zich wel is in Nederland. Nederland is een heel ondernemend land, maar in de academische wereld niet. Als je het vergelijkt met België waar dat veel meer is ingebakken of in Zwitserland of ook in het VK, bijvoorbeeld vooral Cambridge, dan missen we dat echt. Het is voor de ondernemer die uit de wetenschap een spin-off wil leiden is het heel erg lastig. Het is ook nog steeds niet zo dat universiteiten met wetenschap op hetzelfde niveau zitten als onderwijs of onderzoek. Ik denk dat dat mede een reden is waarom het hier zo moeilijk gaat.
André: Het is in deze podcast al meerdere keren aan de orde gekomen dat er eigenlijk best een afstand is tussen de academische wereld en het bedrijfsleven. Je maakte zelf ook al de vergelijking met Amerika. Hoe komt het dat we dat moeilijk vinden in Nederland?
Constantijn: Als je kijkt naar Wageningen, daar wordt natuurlijk heel goed samengewerkt met Unilever en Campina en als je kijkt naar de campus in Eindhoven, Philips en ASML zijn ook heel actief. Dat is misschien wel makkelijker, dat zijn grote instellingen, die kunnen misschien wat makkelijker met elkaar samenwerken. Maar het uitspinnen van een onderneming vergt natuurlijk ook wel wat aan de kant van de universiteiten. Hoe ga je met IP om? Dat is lastiger dan licentie deals, die bedrijven zijn vaak zwak, hebben zelf geen juridische ondersteuning. Het zijn werknemers die dan in één keer weggaan, dus je wil ook niet graag je PhD’s of je professoren zien vertrekken, dus je moet wel met elkaar ook bedenken dat dit een win-win is voor de universiteit. Als je ziet dat het alleen maar een lose-lose is omdat mensen weg gaan, er is altijd een tekort aan goed onderwijs en personeel en onderzoekspersoneel en bovendien kost het je ook nog wat. Tech transfer is niet voor de meeste bedrijven een winstgevende business. Dan zijn de incentives misschien ook niet zo sterk.
André: We hadden het net even over de financiers. Als je kijkt naar waar Nederlandse financiers in investeren, dan is dat eigenlijk voor het overgrote gedeelte in het buitenland. Is dat niet iets wat we anders zouden moeten doen?
Constantijn: Nee, dat is niet waar. De venture capitalists in Nederland investeren vooral in Nederland. Dat is op zich ook heel goed, maar wat grotere fondsen moeten ook wel internationaal kijken. We willen ook in internationale fondsen in Nederland investeren. Wat je wil is een hele levendige venture capital sector die vanuit Nederland, in Europa en misschien zelfs in Amerika zou investeren. De Amerikaanse fondsen investeren ook in Europa. Op zich is de grote uitdaging in Nederland dat de fondsen niet heel erg gekapitaliseerd zijn. Dus we hebben vaak fondsen van onder honderd miljoen en soms echte grote, die zijn dan 200-250 miljoen. In health heb je wel Gilde en je had LSP en nu EQT. Dat zijn wat grotere fondsen, maar die hebben toch weer meer Private Equity profiel. Dus je ziet, mede doordat de pensioenfondsen niet investeren in venture capital, of weinig, en men doet het dan wel, maar het is vrij klein, dat die fondsen klein zijn en daardoor minder kapitaal hier te spenderen hebben, de rondes kleiner zijn en dus ook de startups weer minder gekapitaliseerd zijn.
André: In andere interviews heb je het regelmatig over de ‘unicorn nation’, wat bedoel je daarmee?
Constantijn: Ik heb het er nooit over, maar het is wel één van de doelstellingen die we hebben. Het wordt inderdaad vaak nagedragen van, “Je wil toch unicorn nation?” Ik heb het inderdaad weleens een keer gezegd. Dat heeft er ook meer mee te maken, we zijn een publiek gefinancierde instelling en je moet dan dit soort doelstellingen hebben. Als ik het probeer te duiden, wil je eigenlijk als land zo goed georganiseerd zijn of in ieder geval ondernemers zodanig de kans geven dat ze hier makkelijk kunnen groeien, makkelijk aan kapitaal kunnen komen, dat het talent beschikbaar is zodat je veel succesvolle groeibedrijven voortbrengt. Unicorn is een beetje een buzzword, dus dat kan je dan als maatstaf nemen. Maar het zou ook mooi zijn als er heel veel bedrijven die honderd miljoen waard zijn hier komen. Het gaat er gewoon om, “Komen er duurzame bedrijven uit voort die zelfstandig kunnen voortbestaan en internationaal relevant kunnen zijn?”
André: Waar komt jouw persoonlijk interesse voor tech vandaan?
Constantijn: Eigenlijk is dit niet eens zo op tech-gebied, ik werkte bij RAND Corporation vooral aan wat innovatietechnologie en de impact die het had op de maatschappij of op de economie. Dus ik kijk eigenlijk altijd naar hoe het doorwerkt naar de mens en de maatschappij. Ik vind technologie of tech in de brede zin op dit moment de meest interessante sector omdat daar eigenlijk innovatie vertaald wordt naar de markt en dan pas begin je echt te merken of er impact is of niet. Dus wetenschap vind ik ontzettend boeiend, maar juist het vertalen van de doorbraaktechnologie naar echte toepassingen, dat boeit me gewoon enorm.
André: Ik probeer even een klein bruggetje te maken naar jouw privéachtergrond. Een vaste vraag in mijn podcast is altijd uit wat voor een milieu mijn gast komt. Dat is in dit geval misschien een wat overbodige vraag, maar op welke manier heeft jouw achtergrond je keuzes ten aanzien van je professionele leven bepaald?
Constantijn: Alle keuzes die ik maak moeten sowieso door de minister-president goedgekeurd worden, dus daarin zit waarschijnlijk al een soort van vooringenomenheid dat ik bepaalde dingen niet heb gedaan. Ik denk dat ik in alles wat ik heb gedaan altijd wel het gevoel heb gehad dat ik Nederland moet dienen. Zelfs in Brussel, ik geloof erg in Europa omdat ik denk dat het het beste is voor Nederland. Dus ik denk dat dat wel een rode draad is in veel van de dingen die ik heb gedaan en dat zal zeker ook iets te maken hebben met mijn achtergrond.
André: Dat is een boodschap die je ook van huis uit duidelijk meegekregen hebt?
Constantijn: Niet eens als een duidelijke boodschap; ik denk dat het in alles wel zat. Je bent uiteindelijk natuurlijk heel bevoorrecht en daarmee heb je ook echt de verplichting om dienstbaar te zijn. Ik heb altijd een balans proberen te vinden tussen mijn eigen persoonlijke ambities en die meer officiële rol die ik heb. Of niet eens een rol, maar gewoon mijn achtergrond. Ik heb geprobeerd om die twee effectief met elkaar te vervlechten. Vroeger hield ik ze echt helemaal uit elkaar, maar dat was bij het terugkomen in Nederland eigenlijk onmogelijk. Dus nu zet ik het feit dat ik lid ben van het koninklijk huis zoveel mogelijk in om ondernemers te ondersteunen, om deuren te openen, om mensen aan de tafel te krijgen die normaal niet aan tafel met elkaar willen zitten. Tech transfer is ook zo’n onderwerp, daarmee ben ik al jarenlang bezig en nu langzamerhand zie je dat het vruchten begint af te werpen. Niet alleen door mij natuurlijk, maar soms heb je mensen nodig waar alle partijen in ieder geval er het vertrouwen in hebben dat ze niet voor het eigen belang maar voor het publieke belang staan.
André: De intro van jezelf was vrij lang, dat betekent natuurlijk vooral dat je een bijzonder werkzaam leven hebt en hebt gehad tot nu toe. Blijft daar nog tijd over voor leuke hobby’s?
Constantijn: Techleap is mijn hobby. Ik heb wel hobby’s, ik kook functioneel, ik hou ontzettend van koken maar ik kom er weinig aan toe om echt uitgebreid te koken. Als ik kan, doe ik wat aan fotografie. Als ik vrije tijd heb, ga ik vaak naar moderne kunst musea. Dus dat zou je dan mijn hobby’s kunnen noemen, maar ik ben niet echt een hobby-man.
André: Maar ik begrijp wel dat je meer bent dan een functionele kok.
Constantijn: Daar komt het wel vaak op neer en langzamerhand ben ik goed om in zo kort mogelijke tijd toch iets redelijk op tafel te zetten.
André: Wat inspireert jou? Heb je bijvoorbeeld een speciale inspirator, heb je iemand waarvan je echt zegt, “Daar haal ik drive en energie uit, daarbij kom ik op ideeën”?
Constantijn: Nee, heel veel mensen om me heen. Ik geloof niet zozeer in één persoon, dat is altijd teleurstellend, want het zijn altijd maar mensen en iedereen heeft zijn goede en zijn slechte kanten. Maar ik word geïnspireerd door heel veel ondernemers om me heen die dingen zien, die oppakken en zelf iets bouwen. Maar ook heel veel mensen die heel integer proberen zich in te zetten voor anderen. Mijn vrouw doet heel veel voor de toeslagenouders en zij zijn ook heel inspirerend. Ook de kinderen die daarvan ook het slachtoffer zijn geworden, hun levenservaringen zijn vaak meer waardevol dan de meeste mensen die je ontmoet. Maar ze worden meestal niet gehoord. Dus inspiratie zit overal. Als je naar één persoon moet wijzen, dan zou het misschien mijn vader zijn. Dat is wel iemand waarvan ik veel heb geleerd, iemand die ook probeerde zoveel mogelijk objectief in het leven te staan en niet mee te lopen met conformisme en dat heb ik altijd erg aan hem gewaardeerd.
André: We zijn hier vandaag op het Innovation for Health congres met ook heel veel geïnspireerde mensen, mensen die echt geïnspireerd zijn om de gezondheidszorg en de gezondheid van ons allemaal beter te maken. Zouden we in Nederland niet eigenlijk iets trotser mogen zijn op wat we doen in technologie en innovatie? Nederland kan ook weleens een beetje een land van klagers zijn.
Constantijn: Ja, dat merk ik niet. We klagen wel, maar zeker de ondernemers klagen veel minder. Ik hoor eigenlijk nooit klachten, mensen zijn gewoon aan het buffelen en als het dan echt niet lukt, dan ga je gewoon weg. Dus nee, ik denk eerder dat we een heel ecosysteem hebben van innovatiepartijen die het eigenlijk zelf niet doen en die roepen altijd dat we ergens een koploper in zijn. En ook bij het Groeifonds zie ik het terug, “Nederland is een koploper want…”, en dan is er ergens een vakgroep die misschien iets bijzonders doet, maar het valt me altijd op dat ze nooit in het buitenland echt goed hebben gekeken of daar nog niet veel interessantere dingen gebeuren. Dus ik vind dat Nederland zichzelf veel te snel op de borst klopt en je mag je pas een koploper noemen als anderen dat zeggen. Dus nee, ik ben het daar eigenlijk niet zo mee eens. Ik denk dat we al snel veel te vroeg allerlei fantastische kwaliteiten toedichten en onvoldoende openstaan voor wat er in het buitenland gebeurt en misschien eigenlijk wel veel beter gebeurt.
André: Te weinig zelfkritisch.
Constantijn: Absoluut. Nederland is heel zelfkritisch totdat iemand van buiten kritiek heeft en dan is het hier eigenlijk tot altijd beter. Dus we hebben een soort van understated superioriteitsgevoel waar je vooral niet mag aankomen. Ik denk dat het niet echt helpt als je vooruit wil gaan en je wil echt innovatieve dingen doen. Want al die gevestigde belangen zeggen dat we koplopers zijn, die zorgen er ook wel een beetje voor dat we niet echt vooroplopen.
André: Dus als je naar de toekomst kijkt van technologie in Nederland, de rol die het Groeifonds speelt, de rol die Techleap daarin speelt, hoe kijk je daar tegenaan?
Constantijn: Daarom doe ik het ook, Nederland heeft enorm veel potentieel en we hebben de ondernemersgeest, we zijn een volk wat over het algemeen steeds vraagt, “Waarom, waarom, waarom?” De why-why-why vraag leidt vaak tot innovatie want je stelt de gevestigde orde ter discussie. Dus dat hebben we allemaal en we hebben ook hele goede wetenschap, dus op zich hebben we alle ingrediënten. Wat mij dan motiveert is om de barricades weg te halen zodat het goede wat Nederland heeft zich ook meer laat zien en zich uit in succesvolle tech.
André: Potentie die we eigenlijk nog beter tot groei laten komen.
Constantijn: Ja, nog veel meer. Eigenlijk zie je nu dat veel van de potentie die we hadden langzamerhand uitgerold wordt. Je ziet het onderwijs in kwaliteit achteruitlopen, het zorgsysteem. Ik ben ook heel blij met minister Kuipers die dat nu gewoon durft uit te spreken, we hebben ook het beste zorgsysteem in de wereld. Het is gewoon niet waar als je wachtlijsten hebt waar mensen soms acht maanden wachten omdat hun kind met anorexia een gesprek krijgt. Dat moeten we onder zien. We hebben het eigenlijk nu in Nederland best wel in de soep laten lopen. Juist als je dat erkent, met elkaar uitspreekt en zegt, “We gaan het aanpakken”, dat is waar ik me voor wil inzetten. Maar ik wil me niet inzetten voor een omgeving waar iedereen maar roept dat we het zo goed doen en ons op de borst kloppen en dan maar lekker doormodderen.
André: Dat lijkt me een prachtige slotboodschap van deze podcast. Ik wil je graag heel hartelijk bedanken voor je deelname aan de podcast en we blijven met heel veel belangstelling volgen wat je de komende jaren nog allemaal gaat doen.
Constantijn: Graag gedaan, het was leuk!
André: Dank je!
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Recente reacties